ECLI:NL:GHDHA:2017:536
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep na onvoldoende bewijs voor woningoverval en bedreiging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor de ten laste gelegde feiten, waaronder een woningoverval en bedreiging. Het hof heeft echter geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat de verdachte de feiten heeft gepleegd en heeft hem vrijgesproken.
De zaak kwam aan het hof na een hoger beroep ingesteld door de verdachte tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 25 augustus 2016 en 20 februari 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte. De advocaat-generaal baseerde zijn vordering op getuigenverklaringen en een DNA-match, maar het hof oordeelde dat de bewijswaarde van deze elementen onvoldoende was.
Het hof heeft vastgesteld dat de herkenning van de verdachte door een getuige tijdens een fotoconfrontatie niet overtuigend was en dat de DNA-match op een sigarettenpeuk niet met voldoende zekerheid kon worden gekoppeld aan de verdachte. De verdachte had een alibi en zijn verklaring werd ondersteund door een getuige. Gezien deze omstandigheden heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten.
Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd, de verdachte vrijgesproken en de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.