Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 31 januari 2017
[naam],
Het geding
De beoordeling van het hoger beroep
vernietigd.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 31 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de schuldsaneringsregeling van de appellant, die eerder door de rechtbank Den Haag was beëindigd. De rechtbank had geoordeeld dat de appellant zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren was nagekomen en dat hij bovenmatige schulden had laten ontstaan. De appellant had tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld, waarbij hij zijn processtukken en een budgetplan had ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2017 waren de appellant, zijn advocaat en de beschermingsbewindvoerder aanwezig.
Het hof heeft de grieven van de appellant beoordeeld en vastgesteld dat hij inderdaad tekort is geschoten in zijn verplichtingen, maar ook dat hij in de periode na de beëindiging van de schuldsaneringsregeling stappen heeft ondernomen om zijn situatie te verbeteren. Hij heeft een schuld aan DSW afgelost en een betalingsregeling getroffen met Eneco. Het hof heeft geconcludeerd dat, hoewel de tekortkomingen ernstig zijn, er aanleiding is om een uitzondering te maken. De appellant heeft een nieuw budgetplan gepresenteerd dat haalbaar lijkt, en het hof heeft besloten om de schuldsaneringsregeling met twee jaar te verlengen, zodat de appellant de kans krijgt om zijn verplichtingen alsnog na te komen.
De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis van de rechtbank wordt vernietigd, de looptijd van de schuldsaneringsregeling wordt verlengd tot 16 december 2019, en de zaak wordt verwezen naar de rechtbank voor verdere uitvoering van de schuldsaneringsregeling. De verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling blijven ook tijdens de verlenging van kracht.