ECLI:NL:GHDHA:2017:494

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2017
Publicatiedatum
2 maart 2017
Zaaknummer
2200266016
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag inzake schennis van de eerbaarheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag, waarbij de verdachte was vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten en veroordeeld tot een geldboete van € 210,00 voor schennis van de eerbaarheid. De verdachte, geboren in 1992, had zich schuldig gemaakt aan het tonen van zijn geslachtsdeel in het openbaar, wat als aanstootgevend werd beschouwd en een verstoring van de openbare orde opleverde. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte tegen de vrijspraak in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard, omdat hiertegen geen hoger beroep openstond volgens de wet. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte schuldig bevond aan het ten laste gelegde feit van schennis van de eerbaarheid. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 210,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van vier dagen bij niet-betaling. De beslissing is genomen na afweging van de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere justitiële documentatie, waaruit bleek dat hij niet eerder onherroepelijk was veroordeeld. Het hof heeft de geldboete voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van twee jaar.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002660-16
Parketnummers: 09-215003-15 en 09-050201-16
Datum uitspraak: 1 maart 2017
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 9 juni 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 15 februari 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het in de zaak met parketnummer 09-050201-16 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-215003-15 ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 210,00, subsidiair 4 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 09-050201-16 onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien
niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Tenlastelegging
In de zaak met parketnummer 09-215003-15 is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juni 2015 te Lisse de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten in het keukenhofbos, door zijn geslachtsdeel te laten zien.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het in de zaak met parketnummer 09-215003-15 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-215003-15 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks15 juni 2015 te Lisse de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten in het keukenhofbos, door zijn geslachtsdeel te laten zien.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het in de zaak met parketnummer 09-215003-15 bewezen verklaarde levert op:
Schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid. Dergelijk gedrag levert een verstoring van de openbare orde op en kan voor toevallige aanwezigen als aanstootgevend worden beschouwd. Het hof rekent dit de verdachte aan.
In het voordeel van de verdachte heeft het hof rekening gehouden met een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 februari 2017, waaruit blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld, met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht en met de berichtgeving over de onderhavige zaak in de lokale pers.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt. Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 239 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-050201-16 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-215003-15 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 09-215003-15 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 210,00 (tweehonderdtien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz, mr. Chr.A. Baardman en mr. G.J.W. van Oven, in bijzijn van de griffier mr. A.F. Verbunt.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 1 maart 2017.
Mr. G.J.W. van Oven is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.