ECLI:NL:GHDHA:2017:466
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling voor appellant met beperkte beheersing van de Nederlandse taal
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 31 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanvraag van [appellant] voor de schuldsaneringsregeling. [Appellant] had eerder, op 30 augustus 2016, een verzoek ingediend bij de rechtbank om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling, maar dit verzoek was op 15 november 2016 afgewezen. De rechtbank oordeelde dat niet voldoende aannemelijk was dat [appellant] zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zou nakomen, mede omdat hij de Nederlandse taal niet voldoende beheerst en geen structurele hulp bij vertaling had.
In hoger beroep heeft [appellant] betoogd dat hij wel degelijk kan rekenen op hulp van een vriendin en dat er inmiddels een beschermingsbewindvoerder is aangesteld. Het hof heeft de argumenten van [appellant] in overweging genomen en vastgesteld dat er voldoende ondersteuning aanwezig is om de schuldsaneringsregeling succesvol te doorlopen. De beschermingsbewindvoerder, mevrouw P. Klop, heeft verklaard dat [appellant] sinds zijn terugkeer in Nederland geen nieuwe schulden heeft gemaakt en dat hij zijn verplichtingen nakomt.
Het hof heeft geconcludeerd dat, ondanks de beperkte beheersing van de Nederlandse taal, er geen beletselen zijn voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met verwijzing naar de rechtbank voor de uitvoering. Deze uitspraak benadrukt het belang van ondersteuning en begeleiding voor personen die in financiële problemen verkeren, vooral wanneer taalvaardigheid een obstakel vormt.