Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
zij in de periode van 30 juli 2013 tot en met 21 november 2013 te Rotterdam,
zij in de periode van 24 maart 2014 tot en met 15 april 2014 te Rotterdam,
- Rechtmatigheid van het verkregen bewijs;
- Niet voldaan aan bewijsminimumregels;
- Betrouwbaarheid van het bewijs;
Plan van aanpak Geur [verdachte] versie juli 2013en hiervan een kopie heeft afgegeven. Het rapport van [rapport 2] is bij gelegenheid van de behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg door de officier van justitie aan de rechtbank overgelegd. Opdrachtgever van dit rapport is de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 19 juni 2014. Niet duidelijk is geworden hoe het Openbaar Ministerie aan dit rapport is gekomen. Wat daarvan ook zij, noch uit de processtukken, noch uit het verhandelde ter terechtzitting is aannemelijk geworden dat de toezichthouder dan wel het Openbaar Ministerie de verdachte op enig moment heeft gedwongen tot verstrekking van de rapportages. Dat het rapport van [rapport 2] niet is opgesteld met het oog op een strafrechtelijke procedure, brengt nog niet met zich dat dit rapport niet voor het bewijs zou mogen worden gebruikt. Bovendien had het rapport van [rapport 1] ook zonder medewerking van de verdachte kunnen worden verkregen; bijvoorbeeld door het doen van een vordering tot uitlevering aan [rapport] op grond van artikel 18 van de Wet op de Economische delicten. Van enige strijd met artikel 6 van het EVRM op dit punt is het hof niet gebleken.
zij in de periode van 30 juli 2013 tot en met 21 november 2013 te Rotterdam,
althans eenmaal,heeft gehandeld in strijd met voorschrift 2.14 dat verbonden was aan een omgevingsvergunning dat betrekking had op (een) activiteit(en) als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten de krachtens de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren bij besluit van 23 januari 2007 met kenmerk (DCMR) 424174 en/of nummer (RWS) ARE / 2007.408 door Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat aan haar verleende vergunning voor de inrichting gelegen aan [adres], [sectie], aangezien,
of omstreeks31 juli 2013 onder normale bedrijfsomstandigheden de emissie(s) van de installatie(s) niet zodanig was/waren beperkt dat ter plaatse van (een) geurgevoelige locatie(s), te weten (een) woonwijk(en) in Maassluis
en/of Oostvoorne en/of Rockanjegeen geur afkomstig van haar inrichting waarneembaar was, en
/of
of omstreeks11 augustus 2013 onder normale bedrijfsomstandigheden de emissie(s) van de installatie(s) niet zodanig was/waren beperkt dat ter plaatse van (een) geurgevoelige locatie(s), te weten (een) woonwijk(en) in Maassluis geen geur afkomstig van haar inrichting waarneembaar was, en
/of
of omstreeks22 augustus 2013 onder normale bedrijfsomstandigheden de emissie(s) van de installatie(s) niet zodanig was/waren beperkt dat ter plaatse van
(een)geurgevoelige locatie
(s
), te weten (een) woonwijk(en) in Brielle en
/ofVierpolders geen geur afkomstig van haar inrichting waarneembaar was, en
/of
of omstreeks27 augustus 2013, meermalen, onder normale bedrijfsomstandigheden de emissie(s) van de installatie(s) niet zodanig was/waren beperkt dat ter plaatse van
(een)geurgevoelige locatie
(s
), te weten (een) woonwijk(en) in Brielle
en/of Vierpolders en/of Oostvoorne en/of Rockanjegeen geur afkomstig van haar inrichting waarneembaar was, en/of
of omstreeks15 oktober 2013 onder normale bedrijfsomstandigheden de emissie(s) van de installatie(s) niet zodanig was/waren beperkt dat ter plaatse van (een) geurgevoelige locatie(s), te weten (een) woonwijk(en) in Maassluis geen geur afkomstig van haar inrichting waarneembaar was, en
/of
of omstreeks30 oktober 2013 onder normale bedrijfsomstandigheden de emissie(s) van de installatie(s) niet zodanig was/waren beperkt dat ter plaatse van (een) geurgevoelige locatie(s), te weten (een) woonwijk(en) in Maassluis geen geur afkomstig van haar inrichting waarneembaar was, en
/of
of omstreeks3 november 2013 onder normale bedrijfsomstandigheden de emissie(s) van de installatie(s) niet zodanig was/waren beperkt dat ter plaatse van (een) geurgevoelige locatie(s), te weten (een) woonwijk(en) in Maassluis geen geur afkomstig van haar inrichting waarneembaar was, en
/of
of omstreeks15 november 2013 onder normale bedrijfsomstandigheden de emissie(s) van de installatie(s) niet zodanig was/warenbeperkt dat ter plaatse van (een) geurgevoelige locatie(s), te weten (een) woonwijk(en) in Brielle geen geur afkomstig van haar inrichting waarneembaar was, en
/of
of omstreeks21 november 2013 onder normale bedrijfsomstandigheden de emissie(s) van de installatie(s) niet zodanig was/waren beperkt dat ter plaatse van (een) geurgevoelige locatie(s), te weten (een) woonwijk(en) in Brielle
en/of Tintegeen geur afkomstig van haar inrichting waarneembaar was;
zij in de periode van 24 maart 2014 tot en met 15 april 2014 te Rotterdam,
althans eenmaal,heeft gehandeld in strijd met voorschrift 2.14 dat verbonden was aan een omgevingsvergunning dat betrekking had op (een) activiteit(en) als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten de krachtens de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren bij besluit van 23 januari 2007 met kenmerk (DCMR) 424174 en/of nummer (RWS) ARE / 2007.408 door Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat aan haar verleende vergunning voor de inrichting gelegen aan [adres], [sectie], aangezien,
of omstreeks24 maart 2014 onder normale bedrijfsomstandigheden de emissie(s) van de installatie(s) niet zodanig was/waren beperkt dat ter plaatse van (een) geurgevoelige locatie(s), te weten (een) woonwijk(en) in Brielle geen geur afkomstig van haar inrichting waarneembaar was, en
/of
of omstreeks15 mei 2014 onder normale bedrijfsomstandigheden de emissie(s) van de installatie(s) niet zodanig was/waren beperkt dat ter plaatse van (een) geurgevoelige locatie(s), te weten (een) woonwijk(en) in Brielle geen geur afkomstig van haar inrichting waarneembaar was.