Uitspraak
1.[appellant 1] ,
2.ITT HOLDING B.V.,
3.ITT CONTROLS B.V.,
KARL DUNGS GmbH&
Co. KG,
www. dungs .comKarl Dungs is houder van het Uniewoordmerk DUNGS (hierna ook: het DUNGS -merk), ingeschreven op 2 september 2011 voor waren en diensten in de klassen 9 en 42.
www. dungs ,nl, dat toegang bood tot een internetpagina van de website van [appellant 1] 's toenmalige onderneming, waarop onder meer producten van het DUNGS -merk werden aangeboden.
(...)
(...)
1. De eiser kan op basis van de regeling alleen de volgende vordering instellen: Wijziging van de domeinnaamhouder zodat de eiser in plaats van de verweerder de domeinnaamhouder wordt.
Artikel 2. Op welke gronden kan een vordering worden ingediend?
een domeinnaam identiek is aan of zodanig overeenstemt dat er verwarring kan ontstaan met een:
naar Nederlands recht beschermd merk of handelsnaam waarvan eiser rechthebbende is; (...)
de domeinnaamhouder geen recht heeft op of legitiem belang heeft bij de domeinnaam; en
de domeinnaam te kwader trouw is geregistreerd of wordt gebruikt.
Administrative Panelvan WIPO - een beslissing gegeven. Het
Panel(de panelist R.C.K. van Oerle) heeft geoordeeld dat de domeinnaam op verwarringwekkende wijze overeenstemt met het DUNGS -merk als bedoeld in artikel 2.1 sub a GR, dat [appellant 1] geen recht of legitiem belang heeft bij de domeinnaam als bedoeld in artikel 2.1 sub b GR en dat deze domeinnaam te kwader trouw is geregistreerd en gebruikt in de zin van artikel sub c GR. Op grond hiervan heeft het
Paneloverdracht van de domeinnaam aan Karl Dungs bevolen.
www. dungs .nlop dezelfde wijze is gaan gebruiken als [appellant 1] voorheen deed.
dispute resolutionpraktijk ontwikkelde jurisprudentie nu de grondslag voor de vordering onrechtmatige daad is en de rechtbank geen appèl-instantie van de WIPO-geschillenbèslechter is (rov. 5.4).
WIPO-disputepraktijk ontwikkelde jurisprudentie, zie punt 41 MvG, waarin [appellant 1] c.s. tevens andermaal heeft benadrnkt dat de Nederlandse rechter 'inhoudelijk en volledig' dient te toetsen aan de criteria van de GR en de domeinnaamhouderjurisprudentie aangezien een dergelijke toetsing nodig is opdat een degelijk en onderbouwd oordeel kan worden geveld over de vraag of [appellant 1] c.s. domeinnaamhouder is.
in fineGR). Hierbij heeft [appellant 1] c.s. aangevoerd dat voor partijen 'te allen tijde' de mogelijkheid open stond om bij de overheidsrechter het domeinnaamhouderschap te claimen (punt 38 MvG). Blijkens hetgeen onder 4.2 en 4.3 is vermeld over de grieven III en IV primair gaat [appellant 1] c.s. er van uit dat bij de beoordeling van zijn vordering:
- i) de overheidsrechter de criteria van (artikel 2.1 van) de GR en de daarop gebaseerde domeinnaamhouderjurisprudentie van de WIPO geschillenbeslechters moet toepassen, en
- ii) de WIPO-beslissing geen rol speelt.
primairvoor recht wordt verklaard dat, op basis van de GR en zonder meeweging van de WIPO-beslissing, [appellant 1] c.s.
domeinnaamhouder is en dat subsidiair, voor het geval de WIPO-beslissing wel moet meegewogen, deze moet worden vernietigd.
'A. Inleiding'van de GR heeft plaatsgevonden, niet kan worden beschouwd als een overeenkomst tot arbitrage, wat kan betekenen dat de overheidsrechter zich onbevoegd moet verklaren (artikel 1022 Rv). Evenmin is sprake van een vaststellingsovereenkomst (een overeenkomst tot bindend advies), waardoor de overheidsrechter de WIPO-beslissing slechts marginaal zou mogen toetsen (artikel 7:904 BW); vanwege de mogelijkheid om de overheidsrechter te allen tijde te adiëren kan immers niet worden gezegd dat de in die onderwerping besloten liggende overeenkomst ertoe strekt dat partijen aan de vaststelling in kwestie (de WIPO-beslissing) zijn gebonden, zoals voor een vaststellingsovereenkomst is vereist (artikel 7:900 BW). Bij deze stand van zaken is er geen grond om aan te nemen dat de WIPO-beslissing in de procedure voor de overheidsrechter gewicht in de schaal legt, in de zin dat de overheidsrechter de WIPO-beslissing zou moeten beoordelen. De in rov. 4.7 geformuleerde vraag moet dus met [appellant 1] c.s. ontkennend worden beantwoord. De hierdoor wellicht opkomende vraag wat dan de betekenis is van beslissingen van de WIPO geschillenbeslechters kan in dit geding in het midden blijven, zij het dat wel kan worden opgemerkt dat die beslissingen bindend zijn in het waarschijnlijk veel voorkomende geval dat de gang naar de overheidsrechter niet wordt gemaakt. Vermeldenswaard is in dit verband overigens nog dat in artikel 23 van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten is bepaald dat indien een geschil niet binnen drie maanden na de uitspraak van de daarin bedoelde geschillencommissie bij de overheidsrechter aanhangig is gemaakt, hetgeen in die uitspraak is vastgesteld na het verstrijken van die termijn geacht wordt tussen partijen te zijn overeengekomen, en dat in de memorie van toelichting daarop (waarin tevens wordt verwezen naar artikel 7:262 BW) is geëxpliciteerd dat indien het geschil binnen de daarvoor gestelde termijn bij de rechter aanhangig wordt gemaakt, deze bevoegd is het geschil in volle omvang opnieuw te toetsen.
in fine).
'eiser'de betekenis toegekend van: degene die de eis instelt bij
'het instituut',dat is het instituut dat de geschillenbeslechter benoemt, zie definitie-bepaling (i). Derden-eisers - zoals Karl Dungs bij de in rov. 1.f en g genoemde procedure - onderwerpen zich ingevolge
'A.Inleiding'van de GR dus alleen aan de GR wanneer zij een eis instellen bij
'het instituut'.Er is geen grond om aan te nemen dat zulke derden-eisers, nadat op hun eis door de WIPO-geschillenbeslechter is beslist, onderworpen blijven aan de GR wanneer zij een eis instellen, of tegen hen een eis wordt ingesteld, bij een andere instantie dan
'het instituut'.
'buiten de regeling om'aan de·overheidsrechter voor te leggen.
' dunngs .nl'inbreuk maakt op het DUNGS -merk.