ECLI:NL:GHDHA:2017:4263

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2017
Publicatiedatum
16 oktober 2018
Zaaknummer
22-000952-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontucht met minderjarig kind door vader, bezit van kinderpornografisch materiaal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vader die zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met zijn minderjarige dochter. Het misbruik begon toen het slachtoffer 9 jaar oud was en heeft gedurende 9 jaar plaatsgevonden. De verdachte had ook een grote hoeveelheid kinderpornografisch materiaal in zijn bezit, waarvan het merendeel afbeeldingen van zijn eigen dochter betrof. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Bijzondere voorwaarden zijn opgelegd, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en een meldplicht bij de reclassering. De zaak is behandeld in het kader van een hoger beroep tegen een eerder vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin de verdachte deels was vrijgesproken. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. De ernst van de feiten, de langdurige periode van misbruik en de impact op het slachtoffer zijn zwaar meegewogen in de strafmaat. Het hof heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportages over de verdachte, die wijzen op een beperkte zelfregulatie en een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De verdachte is veroordeeld voor ontucht, het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn dochter en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000952-17
Parketnummer: 10-741448-16
Datum uitspraak: 6 oktober 2017
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 15 februari 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1968,
thans gedetineerd in [PI].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
22 september 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Het hof constateert dat de tenlastelegging en de tekst die is gebruikt als uitgangspunt voor de bewezenverklaring zoals deze zijn opgenomen in het vonnis van de rechtbank op een aantal punten afwijken van de originele dagvaarding. Het hof gaat uit van de originele tenlastelegging zoals die in eerste aanleg aan de verdachte is betekend, aangezien het dossier geen stukken bevat omtrent een wijziging van de tenlastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 mei 2010 tot en met 17 mei 2014 te Schiedam en/of Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, met zijn kind, althans met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, te weten met [slachtoffer] (geboren op [geboortejaar] 1998),
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen, althans éénmaal, (telkens)
- ontkleden van die [slachtoffer] en/of
- betasten en/of strelen van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] (het zich laten pijpen door die [slachtoffer]) en/of
- die [slachtoffer] laten betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis en/of
- betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis in aanwezigheid van die [slachtoffer] en/of
- ejaculeren in/op/tegen de mond en/of borsten en/of buik, althans in/op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden van zijn, verdachtes, tong in en/of op/tegen de vagina van die [slachtoffer];
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 mei 2007 tot en met 17 mei 2016 te Schiedam en/of Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, met zijn minderjarig kind, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortejaar] 1998), ontucht heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans éénmaal, (telkens)
- ontkleden van die [slachtoffer] en/of
- betasten en/of strelen van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden van zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- likken van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] laten betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis en/of
- betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis in aanwezigheid van die [slachtoffer] en/of
- ejaculeren in/op/tegen de mond en/of borsten en/of buik, althans in/op/tegen het lichaam van die [slachtoffer];
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 juni 2015 tot en met 01 september 2015 te Schiedam, met iemand, te weten zijn kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortejaar] 1998), van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] in staat van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was zijn / haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], namelijk het
- ontkleden van die [slachtoffer] en/of
- betasten en/of strelen van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis in aanwezigheid van die [slachtoffer] en/of
- ejaculeren in/op/tegen de mond en/of borsten en/of buik, althans in/op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden van zijn, verdachtes, tong in en/of op/tegen de vagina van die [slachtoffer];
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 31 oktober 2016 te Schiedam, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - te weten (een) foto('s) en/of (een) film(s) en/of (een) harddisk(s), bevattende (een) foto('s) en/of (een) film(s) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad en/of heeft verspreid
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger(s) en/of voorwerp(en) oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s) en/of voorwerp(en) oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis en/of vinger(s) en/of voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s) en/of voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en), en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij op dat gezicht en/of lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is) (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, waarbij bijzondere voorwaarden zijn opgelegd als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Voorts is een beslissing genomen omtrent het beslag als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarden reclasseringscontact met een meldplicht, een behandelverplichting bij De Waag of een soortgelijke instantie en een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer]. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de harde schijf HD03 dient te worden onttrokken aan verkeer en dat de harde schijven HD01 en HD02 worden teruggegeven aan de verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Verweer
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep, overeenkomstig zijn pleitaantekeningen, primair bepleit dat de verdachte van het onder 3 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, omdat hij geen opzet heeft gehad op het seksueel binnendringen met de wetenschap dat aangeefster in staat van lichamelijke onmacht verkeerde. Subsidiair heeft hij bepleit dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De raadsman heeft ter adstructie van zijn betoog aangevoerd dat de verdachte zelf als gevolg van de drogerende werking van een drankje dat hij van de buurman had gekregen – waaraan vermoedelijk verdovende middelen waren toegevoegd - kennelijk in een wilsonbekwame staat is komen te verkeren, waarbij hij geen schuld heeft gehad aan de ontstane situatie op de bewuste avond en de daaruit voortgevloeide handelingen en gevolgen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof is van oordeel dat naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en op grond van het dossier niet aannemelijk is geworden dat de verdachte op de bewuste avond zodanig onder invloed heeft verkeerd van enig verdovend middel, dat moet worden aangenomen dat hij (voortdurend) niet in staat is geweest zijn wil te bepalen.
Het hof wijst er in dit verband op dat (zoals ook de rechtbank reeds heeft overwogen) de verdachte tijdens en direct voor en na het begaan van de seksuele handelingen met zijn dochter, diverse gedragingen heeft verricht (zoals het maken van foto’s, het actief verrichten van diverse seksuele handelingen zowel bij zichzelf als met zijn dochter en het vervangen van de slip van zijn dochter), welke minimaal een niet onaanzienlijk bewustzijnsniveau vereisen ten aanzien van zowel het verrichten van de handelingen zelf als van het doel waartoe zij moeten worden verricht.
Het hof is dan ook van oordeel dat ook deswege niet aannemelijk is dat de verdachte in een zodanig verminderde staat van bewustzijn verkeerde dat hij zich niet meer bewust was van zijn handelen. Dit handelen wordt door het hof, gezien zijn uiterlijke verschijningsvorm, ook als opzettelijk gekwalificeerd.
Het hof verwerpt derhalve het tot een andere conclusie leidende verweer van de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 17 mei 2007 tot en met 17 mei 2016 te Schiedam
en/of Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, met zijn minderjarig kind, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortejaar] 1998), ontucht heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans éénmaal,
(telkens)
- ontkleden van die [slachtoffer] en/of
- betasten en/of strelen van de borsten en
/ofbillen en
/ofvagina van die [slachtoffer] en
/of
- brengen en
/of (vervolgens
)houden van zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
/of
- likken van de vagina van die [slachtoffer] en
/of
- die [slachtoffer] laten betasten en
/ofaftrekken van zijn, verdachtes, penis en
/of
-
betasten en/ofaftrekken van zijn, verdachtes, penis in aanwezigheid van die [slachtoffer] en
/of
- ejaculeren
in/op/tegen de mond en/of borsten en/of buik, althans in/op/tegen het lichaam van die [slachtoffer];
3.
hij in of omstreeks de periode van 01
junijuli2015 tot en met
01 september31 juli2015 te Schiedam, met iemand, te weten zijn kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortejaar] 1998), van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] in staat van bewusteloosheid
of lichamelijke onmachtverkeerde,
dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was zijn / haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meerhandeling
(en
)heeft gepleegd, die
bestond(en) uit ofmede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], namelijk het
- ontkleden van die [slachtoffer] en/of
- betasten en/of strelen van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer] en/of
- brengen en
/of (vervolgens
)houden van zijn, verdachtes, vinger
(s
)in de vagina van die [slachtoffer] en
/of
- brengen en
/of (vervolgens
)houden van zijn, verdachtes, penis
in de vagina en/oftussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
-
betasten en/ofaftrekken van zijn, verdachtes, penis in aanwezigheid van die [slachtoffer] en
/of
- ejaculeren
in/op/tegen de mond en/of borsten en/of buik, althans in/op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden van zijn, verdachtes, tong in
en/of op/tegen de vagina van die [slachtoffer];
4.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 01 januari 2014 tot en met 31 oktober 2016 te Schiedam,
althans in Nederland meermalen, althans eenmaal telkensheeft vervaardigdafbeeldingen - en
/ofin bezit heeft gehadgegevensdragers
,bevattende afbeeldingen - te weten
telkens(een) foto('s) en/of (een) film(s) en
/of (een
)harddisk
(s), bevattende
(een)foto
('s
)en
/of (een)film
(s
)van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad en/of heeft verspreid
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met
de/een penis en
/ofvinger(s) en
/ofvoorwerp(en)
oraal,vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
/of
het met de/een vinger(s) en/of voorwerp(en)
oraal,vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
/of
het met
de/een penis en
/ofvinger(s)
en/of voorwerp(en)betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel
,ende billen
en/of borstenvan een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
/of
het met de/een vinger(s) en/of voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en
/ofborsten van een persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
gekleed is en/of opgemaakt is en/ofposeert
in een omgeving en/ofmet (een) voorwerp(en), en
/ofin een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose
en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/filmsnadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en
/of
het
masturberen boven/bij en/ofejaculeren op het
gezicht en/oflichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
/ofhet houden van een
(stijve)penis bij
/naasthet
gezicht en/oflichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij op dat
gezicht en/oflichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is)
(waarbij
)de afbeelding
(aldus
) (telkens
)een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd.

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
met iemand van wie hij weet dat zij in staat van bewusteloosheid verkeert, handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben,
terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf(fen) bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zijn eigen dochter. Het slachtoffer, [slachtoffer], was pas 9 jaar oud toen het seksueel misbruik begon en dit misbruik heeft uiteindelijk 9 jaar geduurd. De verdachte heeft in die periode meermalen haar borsten, billen en vagina betast, haar vagina gelikt, zich afgetrokken in haar aanwezigheid en hij heeft zich door [slachtoffer] af laten trekken. De verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het overwicht dat hij had als vader. Daarnaast heeft de verdachte zijn dochter gepenetreerd door met zijn vingers haar vagina binnen te dringen, hij heeft zijn penis tussen haar schaamlippen gebracht en hij heeft op haar lichaam geëjaculeerd terwijl zij gedurende een nacht bewusteloos in bed lag.
Met zijn handelen heeft de verdachte het fysieke en psychische welzijn van zijn dochter ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften en op zeer ernstige wijze inbreuk gemaakt op haar ongestoorde seksuele ontwikkeling. Slachtoffers van ontucht ondervinden in de regel nog geruime tijd de psychische gevolgen van hetgeen hun is aangedaan, zoals blijkens de in hoger beroep voorgelezen slachtofferverklaring ook voor [slachtoffer] geldt. Dit soort delicten veroorzaakt bovendien gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij, bijvoorbeeld bij ouders van jonge kinderen.
Voorts heeft de verdachte een grote hoeveelheid kinderpornografisch materiaal in zijn bezit gehad. Het overgrote deel daarvan betreft pornografische afbeeldingen van zijn eigen dochter en een gedeelte daarvan heeft hij zelf vervaardigd. Zo heeft de verdachte onder meer foto’s gemaakt van de vagina en borsten van zijn dochter en heeft hij foto’s gemaakt van de seksuele handelingen die hij bij haar heeft verricht in de nacht waarop zij bewusteloos was. Het behoeft geen betoog dat het voor [slachtoffer] verschrikkelijk moet zijn geweest dat haar eigen vader, op wie zij zou moeten kunnen vertrouwen en die haar veiligheid had moeten bieden, dergelijke afbeeldingen van haar heeft gemaakt en dat hij deze afbeeldingen ook nog heeft bewaard.
Met zijn handelen heeft de verdachte de norm die strekt tot de bescherming van jeugdigen tegen seksueel misbruik in zeer ernstige mate geschonden. De verdachte heeft daarbij uitsluitend vanuit zijn eigen verlangens gehandeld en zich niet bekommerd om de gevolgen voor het slachtoffer.
Met het voorhanden hebben van het kinderpornografisch materiaal van andere kinderen heeft de verdachte indirect een bijdrage geleverd aan het toebrengen van grote psychische, emotionele en lichamelijke schade bij de kinderen die het betreft, nu voor de productie van dat materiaal jonge kinderen ernstig seksueel misbruikt en uitgebuit worden.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ernstige strafbare feiten. Het gedrag van de verdachte verdient scherpe afkeuring en de wetgever heeft als indicatie voor de ernst van het feit ter zake ook een hoog wettelijk strafmaximum vastgesteld. Voorts heeft het hof nadrukkelijk meegewogen het deels langjarig karakter van de gedragingen. Het hof is, gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Justitiële documentatie
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 september 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
De persoon van de verdachte
Het hof heeft kennis genomen van de Pro Justitia rapportages omtrent de persoon van de verdachte, welke rapportages op 16 januari 2017 en 30 januari 2017 door dr. R.A.R. Bullens, klinisch psycholoog, zijn opgesteld.
Samenvattend komt uit deze rapporten naar voren dat bij verdachte sprake is van een niet in alle opzichten even goed ontwikkeld zelfinzicht, empatisch, cognitief en introspectief vermogen. Daarnaast is sprake van een beperkte (seksuele) zelfregulatie en een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van Parafilie NAO. Ten tijde van het hem ten laste gelegde was er sprake van een overeenkomstig beeld.
Geadviseerd wordt om de verdachte, bij bewezenverklaring van de feiten, in verminderde mate toerekeningsvatbaar te achten. Op de lange termijn wordt het recidiverisico als matig/laag geschat. Met betrekking tot de genoemde problematiek wordt een behandeling bij een forensisch ambulante polikliniek, zoals De Waag, geïndiceerd geacht, welke behandeling aan de verdachte bij een voorwaardelijk strafdeel als bijzondere voorwaarde kan worden opgelegd, in het kader van een meldplicht bij de reclassering. Daarnaast zal er – in verband met zijn suïcidale uitingen, mede voortkomend vanuit zijn sociaal isolement – (in de toekomst) aandacht voor sociaal-maatschappelijke ondersteuning moeten zijn.
Het hof heeft voorts kennis genomen van het Reclasseringsadvies omtrent de persoon van de verdachte, welk advies op 26 januari 2017 door Reclassering Nederland is opgesteld. Uit dit advies blijkt het volgende.
Verdachte is een 48-jarige man die verdacht wordt van een incestdelict met zijn dochter. Tijdens het onderzoek veranderde de verdachte van proceshouding: waar hij in eerste instantie alles ontkende heeft hij gedurende het onderzoek een verklaring afgelegd waarin hij een aantal zaken bekent. Het NIFP heeft in een aanvullende rapportage geconcludeerd tot een behandelverplichting bij de forensische polikliniek De Waag. De reclassering is het eens met het NIFP en volgt het advies vanuit het NIFP. Binnen de behandeling kan kritisch worden gekeken naar de problematiek van de verdachte en wat ertoe heeft geleid dat hij met justitie in aanraking kwam. Op het moment dat de verdachte meer zicht heeft op zijn problematiek zal de kans op recidive afnemen. De reclassering acht een contactverbod met het slachtoffer wenselijk. De verdachte heeft haar jarenlang lastiggevallen en hij heeft veel onbegrip voor het feit dat zij alsnog aangifte heeft gedaan. De kans bestaat dat de verdachte, op het moment dat hij in vrijheid wordt gesteld, verhaal gaat halen bij het slachtoffer. Dit acht de reclassering onwenselijk en adviseert een contactverbod met het slachtoffer zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Op het moment dat het slachtoffer aangeeft dat zij weer contact wil met de verdachte kan de reclassering dit proces begeleiden. Door de preventieve hechtenis is de verdachte alles verloren en heeft hij niets meer op het moment dat hij in vrijheid wordt gesteld. De reclassering kan de verdachte daarbij ondersteunen en vindt een meldplicht dan ook geïndiceerd.
Verdachte lijkt de ernst van de zaak niet in te zien en is voornamelijk bezig met de gevolgen die het voor hem heeft. Gezien het feit dat verdachte niet door heeft welke gevolgen het voor het slachtoffer heeft, lijkt hij het tenlastegelegde te onderschatten. Verdachte ziet de noodzaak van een behandeling niet in, maar stelt mee te zullen werken wanneer er voorwaarden worden opgesteld.
Het hof neemt de bevindingen en de conclusies van de deskundigen over en stelt op grond van hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot ernst van de feiten en de persoon van de verdachte vast dat bij de verdachte sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens ten tijde van de bewezen verklaarde feiten. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf wordt hiermee rekening gehouden.
Omdat het hof, evenals de advocaat-generaal, de psycholoog en de reclassering, begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal het hof een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Het hof zal hierbij – gelet op de lange periode en de frequentie van het misbruik – een proeftijd van drie (3) jaar opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen, alsook om voldoende tijd te geven voor het initiëren en afronden van het in het kader van de bijzondere voorwaarden tevens opgelegde behandeltraject.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde straf niet in alle opzichten voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en dat slechts een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
In beslag genomen voorwerp
Onder de verdachte is een harde schijf in beslag genomen, in het dossier aangeduid als HD03. Op deze schijf zijn 4422 bestanden aangetroffen met kinderpornografisch materiaal. Verdachte heeft verzocht om teruggave van de niet strafbare bestanden op deze gegevensdrager, in het bijzonder de familiefoto’s die zich daarop zouden bevinden.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat voormelde familiefoto’s zich waarschijnlijk (mede) bevinden in mappen op de gegevensdrager waarin zich ook kinderpornografisch materiaal bevindt c.q. zou kunnen bevinden. Gelet op het grote aantal strafbare bestanden, de onduidelijke locaties van deze bestanden en de waarschijnlijke vermenging van deze strafbare bestanden met de aanwezige niet-strafbare bestanden leidt het uitzoeken en selecteren van eventueel eveneens op deze gegevensdrager aanwezige niet-strafbare bestanden naar het oordeel van het hof tot een onevenredige belasting voor de politie.
Ten overvloede merkt het hof hierbij op dat het slachtoffer desgevraagd ter terechtzitting heeft aangegeven dat zij noch haar familieleden prijs stellen op voormelde familiefoto’s. Ook daarin is derhalve voor het hof geen aanleiding gelegen om de maatregel van onttrekking dan wel de straf van verbeurdverklaring van de betreffende gegevensdrager achterwege te laten.
Het hof stelt vast dat de betreffende harde schijf, volgens opgave van de verdachte aan hem toebehorend, vatbaar is voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het onder 4 bewezen verklaarde is begaan. Het hof zal daarom dit voorwerp verbeurd verklaren. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Verzoek opheffing voorarrest
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte verzocht op grond van artikel 67a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering, door het bevel voorlopige hechtenis op te heffen.
Nu de aan de verdachte op te leggen gevangenisstraf de duur van de tot dusverre ondergane voorlopige hechtenis zal overschrijden en de situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering zich thans niet voordoet, wijst het hof dit verzoek af.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 57, 240b, 243 en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
8 (acht) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van
3 ( drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is contact te leggen of te laten leggen met zijn dochter [slachtoffer], of zoveel korter als zij dat, in samenspraak met de reclassering, verantwoord vindt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te melden bij Reclassering Nederland, dan wel een andere erkende reclasseringsinstelling, zo lang en frequent die reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de volledige proeftijd onder behandeling zal stellen bij forensische polikliniek De Waag, of een soortgelijke ambulante instelling voor forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar en de reclassering zullen worden gegeven. De veroordeelde moet daarbij onder andere meewerken aan een diagnostisch onderzoek en meewerken aan het eventuele plan van aanpak.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: harde schijf HD03.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. A. Kuijer en mr. J.W. van den Hurk, in bijzijn van de griffier mr. S. Rommen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 oktober 2017.