Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
11 januari 2017 en 6 december 2017.
of omstreeksde periode van 28 december 1995 tot en met 27 december 1999 te Groot-Ammers, gemeente Liesveld en/of in de Biesbosch en/of nabij Slot Loevestein, althans in Nederland met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, te weten met [aangeefster] (geboren op [geboortejaar] 1983), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
(een
)vinger
(s)in de vagina van die [aangeefster] en
/of
, althans schaamstreekvan die [aangeefster] en
/of
/of
/of
, althans schaamstreekvan die [aangeefster];
of omstreeks28 januari 2014 te Groot-Ammers, gemeente Liesveld,
(een)gegevensdrager
(s
)bevattende afbeeldingen (te weten 152 foto's en
/of195 films) van
(een)ontuchtige handeling
(en
)waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken in bezit heeft gehad, bestaande die ontuchtige handelingen uit het -door een mens pijpen van een hond en/of een paard en/of -inbrengen van de penis van een hond en/of een paard en/of een varken in de vagina van een mens en/of
De verdediging heeft subsidiair betoogd dat de verklaringen van de aangeefster moeten worden uitgesloten van het bewijs omdat deze onbetrouwbaar zijn. In dat kader wordt gewezen op de omstandigheid dat er een lange tijd heeft gezeten tussen de vermeende feiten en de aangifte, op de gebeurtenissen in het leven van de aangeefster, op de bij haar vastgestelde geestelijke stoornissen die invloed kunnen hebben gehad op het herinneringsvermogen van de aangeefster en op de wisselende verklaringen van de aangeefster.
Meer subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het ten laste gelegde. Naast de verklaringen van de aangeefster zijn er slechts verklaringen ‘van horen zeggen’, waarbij de aangeefster de enige bron is.
17 februari 2014, opgenomen in het dossier op p. 154 en de crisis- en voortgangsverslagen zoals weergegeven op
p. 156 tot en met 170 van het dossier, de gegevens omtrent de gezondheidssituatie van de aangeefster zoals die blijken uit het aanvullend verhoor van de aangeefster op 20 maart 2014 en de brief van Yulius GGZ d.d. 15 april 2016 over de toenmalige psychische gesteldheid van de aangeefster.
klinischebehandeling. Tevens heeft de echtgenoot van de aangeefster ter terechtzitting in hoger beroep aangegeven dat het helemaal niet goed gaat met de aangeefster.
(betrouwbaarheids-)onderzoek onder meer voornoemde audioregistraties bestudeerd (zie hierna).
durvennoemen. Het hof heeft geen reden aan haar verklaring te twijfelen. Het hof heeft ook geen aanknopingspunt in het dossier aangetroffen dat dit onderdeel van misbruik niet heeft plaatsgevonden. Als van belang voor de betrouwbaarheid wijst het hof op de gedetailleerde manier waarop de aangeefster heeft verteld hoe zij zich voelde op deze momenten zoals, ik voelde pijn toen hij met zijn piemel in mij ging, ik voelde pijn en mijn vader riep: “je bent van mij, je bent van mij”, dat zij lag te wachten tot het voorbij was, alsmede dat het drie keer is gebeurd, waarbij zij een chronologische en feitelijke beschrijving geeft van wat er gebeurd is.
met hemhebben gesproken over het ‘grensoverschrijdende gedrag’ van de verdachte ten aanzien van zijn dochter. Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij als pastoraal hulpverlener gesprekken heeft gehad met de verdachte vanwege een situatie van misbruik binnen het gezin.
De verdachtezou in die gesprekken zijn gedrag hebben gebagatelliseerd, waarbij hij wel zou hebben erkend dat er iets was gebeurd dat fout was. Volgens de verklaring van getuige [getuige 2] heeft de aangeefster op enig moment gesproken over een incestsituatie en heeft getuige [getuige 2] naar aanleiding daarvan een gesprek met de verdachte gehad.
De verdachtezou in dat gesprek hebben gezegd dat hij zich niet had gerealiseerd dat het zo’n impact op het leven van de aangeefster had en zou zijn gedrag min of
verdachteheeft gezegd dat hij te ver was gegaan en dat hij zijn dochter had gestreeld op plaatsen waar dat niet had gemoeten alsmede dat zijn dochter in bed lag, dat hij daar speels mee was en dat hij zodoende te ver is gegaan.
Voorts is er nadien door de getuigen [getuige 3], [getuige 2] en [getuige 4] een verklaring afgelegd bij de raadsheer-commissaris. De getuigenverhoren hebben ruim drie jaar na de afgelegde politieverklaringen plaatsgevonden. De herinnering van de getuigen blijkt vervaagd, zij kunnen zich niet alle onderdelen van hun eerdere verklaring meer herinneren. Wel herhalen zij contact met verdachte te hebben gehad naar aanleiding van ongepast seksueel gedrag tussen de verdachte en de aangeefster. Daarnaast verklaart getuige [getuige 2] hierover ook contact te hebben gehad met de aangeefster zelf. Getuige [getuige 3] weet nog dat hij met de verdachte ging praten vanwege verkeerd contact met zijn dochter op het seksuele vlak, maar details daarvan kent hij niet dan wel herinnert hij zich niet meer. Hij weet echter wel dat de verdachte het zeker niet heeft ontkend. Getuige [getuige 2] verklaart dat de aangeefster heeft verteld dat er thuis dingen gebeurden die zij niet fijn vond, dingen die te maken hadden met seksuele intimiteit. Details heeft zij niet verteld. Getuige [getuige 2] verklaart verder bij de raadsheer-commissaris dat hij bij de politie alles naar waarheid en voor zover hij nog wist heeft verteld. Getuige [getuige 4] herinnert zich tijdens het verhoor door de raadsheer-commissaris nauwelijks nog iets. Wel verklaart hij dat hij destijds bij de politie naar waarheid heeft verklaard en alles heeft gezegd wat hij nog wist. Geconfronteerd met zijn verklaring bij de politie over specifieke uitlatingen van de verdachte, herinnert hij zich dat niet meer. Gevraagd naar waar de verdachte per direct mee moest stoppen verklaart hij: ‘Als het het geval is dat je als vader aan je dochter komt, moet je daar onmiddellijk mee stoppen.’ De verklaringen van de getuigen [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 2], zoals afgelegd bij de raadsheer-commissaris, doen naar het oordeel van het hof geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van de politieverklaringen. De getuigen komen niet op essentiële punten terug op hun eerder afgelegde verklaring. Ook deze politieverklaringen en verklaringen afgelegd bij de raadsheer-commissaris ondersteunen derhalve de aangifte.
de verdachtezelf over seksueel misbruik hebben gehoord.
€ 12.500,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster] vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster]
€ 12.500,00 (twaalfduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 12.500,00 (twaalfduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door