In deze zaak betreft het een herstelarrest van het Gerechtshof Den Haag, gewezen op 30 november 2017, in hoger beroep onder rolnummer 22-000953-16. Het hof heeft het arrest van 6 oktober 2017 herzien, waarin aan de verdachte een bijzondere voorwaarde was opgelegd tijdens de proeftijd. Deze voorwaarde hield in dat de verdachte geen contact mocht leggen met personen met wie hij gedetineerd had gezeten op de Terroristen Afdeling van de penitentiaire inrichting Vught. Echter, het hof constateerde dat er een kennelijke vergissing was gemaakt in het eerdere arrest. De verdachte had namelijk niet op de Terroristen Afdeling in Vught gezeten, maar in de penitentiaire inrichting Rotterdam, locatie De Schie, van 1 december 2014 tot en met 1 januari 2017.
Het hof heeft besloten het dictum van het eerdere arrest te verbeteren, zonder dat dit de verdachte of het Openbaar Ministerie in enig rechtens te respecteren belang schaadt. De herziening van het arrest houdt in dat de bijzondere voorwaarde nu correct is geformuleerd, waarbij de locatie van de detentie is aangepast. De verdachte mag gedurende de proeftijd geen contact leggen met bepaalde personen, waaronder diegenen die op de Sanctielijst Terrorisme staan, en met personen met wie hij gedetineerd heeft gezeten in de penitentiaire inrichting Rotterdam, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op de zitting van 30 november 2017.