ECLI:NL:GHDHA:2017:4101

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 december 2017
Publicatiedatum
12 februari 2018
Zaaknummer
200.227.837/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de schuldsaneringsregeling na afwijzing door de rechtbank

In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat niet voldoende aannemelijk was dat [appellant] de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zou nakomen, mede vanwege ernstige psychosociale problemen. In hoger beroep heeft [appellant] een aanvullende verklaring van zijn therapeut overgelegd, waaruit blijkt dat zijn psychische gesteldheid stabiel is en dat hij gemotiveerd is om zijn schulden aan te pakken. Het hof heeft de stukken en het verhandelde ter zitting in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat [appellant] nu wel voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in staat is om de verplichtingen na te komen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Tevens is benadrukt dat [appellant] gedurende de regeling alles in het werk moet stellen om een fulltime baan te vinden en dat hij de aanwijzingen van de bewindvoerder moet opvolgen. Bij gebreke hiervan kan de regeling tussentijds beëindigd worden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.227.837/01
Rekestnummer rechtbank : C/09/540084 FT RK 17/1672

arrest van 28 december 2017

inzake

[naam 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. F.S. van Steenbergen te Leiden.

Het geding

Bij verzoekschrift (met producties), ingekomen ter griffie van het hof op 21 november 2017, heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 13 november 2017, waarbij zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen. Hij verzoekt het hof het vonnis waarvan hoger beroep te vernietigen en hem alsnog toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. Op 7 december 2017 heeft mr. Van Steenbergen het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in de eerste aanleg aan het hof toegezonden en op 14 december 2017 een e-mailbericht (met productie).
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 december 2017. Verschenen is: [appellant] , bijgestaan door zijn advocaat.

Beoordeling van het hoger beroep

1. [appellant] heeft op 25 september 2017 bij de rechtbank een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling. Volgens de aan het hof overgelegde bijlage ex artikel 285 Faillissementswet (Fw) is sprake van een totale schuldenlast van € 45.554,86.
2. De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen op grond van het oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat [appellant] de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven (artikel 288 lid 1 aanhef en onder c Fw). De rechtbank heeft daartoe overwogen dat [appellant] kampt met ernstige psychosociale problemen en dat uit de, na aanhouding van de behandeling, overgelegde verklaring van GGZ Rivierduinen niet of onvoldoende blijkt dat die psychosociale problemen al enige tijd beheersbaar zijn.
3. [appellant] heeft in hoger beroep een aanvullende verklaring van zijn behandelend therapeut bij GGZ Rivierduinen overgelegd, waarin staat dat zijn situatie al enige tijd stabiel en beheersbaar is. Verder heeft [appellant] aangevoerd dat hij erg gemotiveerd is om via de schuldsaneringsregeling van zijn schulden af te komen. Naar [appellant] stelt, werkt hij 20 uur per week en is een sociaal vangnet aanwezig.
4. Gelet op de aan het hof overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is in hoger beroep alsnog voldoende aannemelijk geworden dat [appellant] de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. [appellant] heeft met de aanvullende verklaring van [naam 2] (systeem-/cognitief gedragstherapeut) van GGZ Rivierduinen in hoger beroep voldoende aannemelijk kunnen maken dat zijn psychische gesteldheid stabiel is en zijn psychosociale problemen al enige tijd beheersbaar zijn. Daarnaast volgt uit de verklaring van de therapeut dat [appellant] zich in maatschappelijk opzicht staande weet te houden en dat een voldoende sociaal vangnet, dat bestaat uit de broer en vrienden van [appellant] , aanwezig is.
De rechtbank heeft niet de afwijzingsgrond van artikel 288 lid 1 aanhef en onder b Fw gebezigd. Die afwijzingsgrond doet zich in hoger beroep evenmin voor.
5. Nu niet gebleken is van beletselen die aan toepassing van de schuldsaneringsregeling in de weg staan, zal het hof het bestreden vonnis vernietigen en de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitspreken.
6. Het hof wijst er wel op dat voor het succesvol doorlopen van de schuldsaneringsregeling is vereist dat [appellant] gedurende de gehele looptijd van de regeling alles in het werk stelt om een fulltime baan te vinden. Indien [appellant] in het kader van de schuldsaneringsregeling in aanmerking meent te kunnen komen voor een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de sollicitatieverplichting, is dat alleen mogelijk indien deze vrijstelling wordt verleend door de rechter-commissaris. Verder is voor een succesvolle afronding van de regeling vereist dat [appellant] de door de te benoemen bewindvoerder gegeven aanwijzingen stipt zal opvolgen en dat [appellant] ook overigens, gevraagd én ongevraagd, aan alle verplichtingen die uit de schuldsaneringsregeling volgen, zal voldoen, bij gebreke waarvan de schuldsaneringsregeling tussentijds zal kunnen worden beëindigd dan wel aan het einde van de schuldsaneringsregeling hem de zogenaamde ‘schone lei’ zal kunnen worden onthouden. Tussentijdse beëindiging of beëindiging zonder schone lei zou bovendien betekenen dat [appellant] gedurende tien jaar geen beroep meer op de regeling kan doen.

De beslissing

Het hof:
- vernietigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 13 november 2017;
- spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellant] uit;
- verwijst de zaak naar voornoemde rechtbank ter uitvoering van de schuldsaneringsregeling.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M. van der Klooster, C.J. Verduyn en J.J. Dijk en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 december 2017 in aanwezigheid van de griffier.