ECLI:NL:GHDHA:2017:4097

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2017
Publicatiedatum
12 februari 2018
Zaaknummer
200.223.338/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de schuldsaneringsregeling met begeleiding voor appellant

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 31 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de verlenging van de schuldsaneringsregeling van de appellant. De rechtbank had eerder, op 11 september 2017, de schuldsaneringsregeling beëindigd omdat de appellant niet voldeed aan zijn verplichtingen, met name de sollicitatieverplichting. De appellant had echter meerdere malen werk gevonden en was actief bezig met solliciteren, maar had moeite met het correct indienen van sollicitaties. De bewindvoerder gaf aan dat de appellant begeleiding nodig had om aan zijn verplichtingen te voldoen. Het hof oordeelde dat, hoewel de appellant tekortschiet in de sollicitatieverplichting, er voldoende redenen waren om een uitzondering te maken. Het hof besloot de schuldsaneringsregeling met twaalf maanden te verlengen, mits de appellant zich laat begeleiden door een instelling voor maatschappelijk werk. Het hof benadrukte dat dit een laatste kans was voor de appellant en dat bij verdere tekortkomingen de regeling alsnog beëindigd zou kunnen worden. De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank voor verdere uitvoering van de schuldsaneringsregeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.223.338/01
Insolventienummer rechtbank : C/09/15/337 R

arrest van 31 oktober 2017

inzake

[naam] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. M.C. Schmidt te Delft.

Het geding

Bij vonnis van de rechtbank Den Haag van 19 mei 2015 is ten aanzien van [appellant] de schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard. Deze schuldsaneringsregeling is op verzoek van de bewindvoerder, met instemming van de rechter-commissaris, beëindigd bij vonnis van deze rechtbank van 11 september 2017. Tegen laatstbedoeld vonnis heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij het op 19 september 2017 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift (met productie). Op 5 oktober 2017 is een aanvullend beroepschrift (met producties) ontvangen en bij brief van 13 oktober 2017 is nog een aantal producties aan het hof toegezonden. Bij brieven van 25 september 2017 en 20 oktober 2017 heeft T.P.F. Eisses, de bewindvoerder, de openbare verslagen en zijn reactie op het beroepschrift aan het hof toegezonden.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2017. Verschenen is: [appellant] , bijgestaan door zijn advocaat, alsmede de bewindvoerder.

De beoordeling van het hoger beroep

1. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling van [appellant] beëindigd op grond van het oordeel dat hij een of meer van zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, waaronder met name de sollicitatieverplichting, niet naar behoren nakomt (artikel 350 lid 3 aanhef en onder c Fw).
2. Het hoger beroepschrift kan als volgt worden samengevat.
[appellant] was niet op de zitting van 11 september 2017 aanwezig, omdat hij de oproep daarvoor niet heeft ontvangen.
[appellant] heeft sinds de aanvang van de schuldsaneringsregeling meerdere malen een baan gehad. In de tussenliggende periodes heeft [appellant] wel degelijk gesolliciteerd, maar omdat hij niet erg vaardig is in het schrijven van brieven of het digitaal solliciteren, verrichtte hij zijn sollicitaties door bij bedrijven langs te gaan of bedrijven te bellen. Daarnaast werd hij door de gemeente begeleid bij het vinden van een baan. [appellant] heeft inmiddels weer een baan en wordt thans ook door zijn broer geholpen bij het (aanvullend) digitaal solliciteren. [appellant] heeft zich altijd ingespannen om aan het werk te blijven en zijn sollicitaties leverden steeds weer werk op.
Ten aanzien van de informatieverplichting heeft [appellant] aangevoerd dat hij bij de nakoming hiervan door zijn budgetbeheerder wordt geholpen. De boedelachterstand is inmiddels ingelopen.
3. Volgens de bewindvoerder is de naleving van de informatieverplichting voldoende hersteld en bestaat thans geen boedelachterstand meer. De door [appellant] overgelegde sollicitatiebewijzen voldoen echter tot op heden niet aan de daaraan gestelde vereisten, nu slechts bevestigingen van sollicitaties zijn overgelegd en de verzonden motivatiebrieven en zijn cv ontbreken. De omstandigheid dat [appellant] meermalen werk vond, ondersteunt evenwel de verklaring dat [appellant] zich actief beschikbaar hield voor werk. De bewindvoerder heeft niet het idee dat [appellant] niet gemotiveerd is om te werken, maar acht [appellant] zonder hulp niet in staat om op een juiste manier invulling aan zijn sollicitatieverplichting te geven. De bewindvoerder heeft verklaard in te kunnen stemmen met een verlenging van de schuldsaneringsregeling, mits [appellant] ervan doordrongen is dat hij hulp/begeleiding nodig heeft en hij er ook voor zorgt dat die hulp tot stand komt.
4. Vooropgesteld dient te worden dat van personen ten aanzien van wie de schuldsanering is uitgesproken mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste inspannen om te voldoen aan de daaraan verbonden verplichtingen. Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is het hof van oordeel dat [appellant] inmiddels voldoet aan de informatieverplichting en de boedelachterstand van € 148,50 heeft ingelopen, maar dat hij in de nakoming van de sollicitatieverplichting nog tekortschiet. Die tekortkoming is van zodanige ernst dat zij in beginsel dient te leiden tot beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling. In dit geval is er echter aanleiding voor een uitzondering. Het hof is er voldoende van overtuigd geraakt dat [appellant] er binnen zijn mogelijkheden alles aan doet om aan zijn verplichtingen te voldoen en aan het werk te blijven, maar dat hij, vooral voor wat betreft de sollicitatieverplichting, onvoldoende in staat is om die verplichting steeds zelfstandig op de juiste wijze na te komen. Dat wil zeggen conform de eisen die de schuldsaneringsregeling daaraan stelt, te weten: het verrichten van vier sollicitaties per maand, waarvan de bewijsstukken waaronder de vacature, de reactie daarop van [appellant] voorzien van zijn motivatie, alsmede de bevestigingen van ontvangst, uitnodigingen of afwijzingen van de werkgevers, dienen te worden toegestuurd aan de bewindvoerder. Gelet op het door de advocaat geschetste beeld van [appellant] (dat door de bewindvoerder wordt onderschreven), zal het hof [appellant] in de gelegenheid stellen de schuldsaneringsregeling tot een goed einde te brengen door deze te verlengen met een periode van twaalf maanden.
Het hof wijst [appellant] er wel met klem op dat hem hiermee een laatste kans wordt geboden. Indien de verplichtingen niet stipt worden nagekomen en de bewindvoerder niet steeds onverwijld en op de juiste wijze wordt voorzien van alle relevante informatie, zal dit alsnog leiden tot beëindiging van de regeling dan wel het weigeren van de schone lei. Om de nakoming van de verplichtingen te waarborgen, dient [appellant] zich te laten begeleiden door een instelling voor maatschappelijk werk, of een andere instantie (bijvoorbeeld de door zijn advocaat ter zitting genoemde vrijwilligersorganisatie DIVA Delft), bij het vinden waarvan zijn advocaat ter zitting heeft verklaard behulpzaam te kunnen zijn. Deze begeleiding dient op korte termijn gerealiseerd te worden om nieuwe verzuimen in de nakoming van zijn verplichtingen door [appellant] te voorkomen.
5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het bestreden vonnis dient te worden vernietigd.

De beslissing

Het hof:
- vernietigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 11 september 2017;
en opnieuw rechtdoende:
- verlengt de looptijd van de schuldsaneringsregeling met twaalf maanden, derhalve tot 19 mei 2019, waarbij [appellant] dient te blijven voldoen aan alle uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen;
- verwijst de zaak naar voornoemde rechtbank ter verdere uitvoering van de schuldsaneringsregeling.
Dit arrest is gewezen door mrs. K.I. de Jong, H.M. Wattendorff en F. Damsteegt-Molier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. H.M. Wattendorff.