Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 19 december 2017
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Algemeen
Het bestreden vonnis 15 juni 2016
De vordering van appellanten
Enige feiten en de kern van het geschil
Grieven
- in randnummer 9 stellen appellanten: erflaatster heeft appellant sub 1 geen toestemming gegeven voor deze schenking. Het betrof het spaargeld van appellant sub 1 en erflaatster dat was bedoeld voor de studie van de kinderen. Zij keurde de schenking dan ook ten zeerste af, vanaf het moment dat appellant sub 1 erflaatster hierover informeerde (op dezelfde dag na het geld te hebben overgemaakt op 27 december 2012);
- in randnummer 10 stellen appellanten: zoals blijkt uit de beschikbare correspondentie door geïntimeerde ingebracht bij de rechtbank, in het bijzonder de email van 11 februari 2013, bleef erflaatster zeuren over het feit dat appellant sub 1 de € 50.000 had weggeven aan zijn (ex-)minnares;
- in randnummer 15 stellen appellanten: erflaatster heeft zich nooit over de schenking heen kunnen zetten en bleef ook na het sluiten van de levensverzekering appellant sub 1 deze schenking verwijten. Erflaatster zag wel in dat een terugbetaling van € 800 tegenover de weggegeven € 50.000 een minieme compensatie was. Op enig moment heeft zij nader onderzoek gedaan op internet naar de juridische mogelijkheden, waarbij zij er achter kwam dat bij een buitensporige schenking de toestemming van de echtgenoot vereist is. Omdat zij die toestemming nooit heeft gegeven heeft erflaatster besloten mr. [naam] in te schakelen die namens erflaatster op 16 maart 2015 buitengerechtelijk de schenking heeft vernietigd;
- in randnummer 19 stellen appellanten: wanneer de toestemming in de zin van artikel 1:88 BW snel wordt geacht stilzwijgend te zijn gegeven, wordt aan deze bescherming weer snel afbreuk gedaan;
- In randnummer 20 stellen appellanten: het geven van toestemming is een wilsverklaring die in beginsel voorafgaand aan de schenking is vereist. Vast staat dat deze toestemming vooraf niet is gegeven. Dan bestaat vervolgens de mogelijkheid dat de toestemming achteraf wordt gegeven, waarmee de schenking door de echtgenoot kan worden bekrachtigd. Evenmin is echter een toestemmingsverklaring achteraf in enige vorm door erflaatster gegeven;
- in randnummer 22 stellen appellanten: daarbij is van belang dat er een termijn van drie jaar geldt voor vernietiging en derhalve iemand gerechtigd is om tot drie jaar te doen om tot de beslissing te komen (voor zover op de hoogte van de vernietigbaarheid). Erflaatster was beroepsmatig geen juriste. Zij had wel ooit rechten gestudeerd, maar vervolgens is erflaatster gaan werken in de verzekeringsbranche;
- in randnummer 24 stellen appellanten: zelfs wanneer uit stilzwijgen en uit meerdere gedragingen de toestemmingsverklaring zou worden afgeleid, had dit nader moeten worden aangewezen. In het vonnis worden echter alleen enkele omstandigheden genoemd en vervolgens zeer algemeen gesteld dat een toestemming kan worden aangenomen;
- in randnummer 25 stellen appellanten dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat erflaatster kennis heeft gehad van de schenking en haar toestemming uit een reeks van feiten en omstandigheden en gedragingen kan worden afgeleid;
- in randnummer 58 stellen appellanten dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat erflaatster begin 2013 een concept kwijtscheldingsovereenkomst zou hebben opgesteld;
- in randnummer 64 stellen appellanten dat de rechtbank ten onrechte concludeert dat uit de door haar genoemde omstandigheden een (stilzwijgende) toestemming van erflaatster kan worden afgeleid en de vorderingen van erflaatster afwijst. De kwijtscheldingsovereenkomst is in de visie van appellanten buiten erflaatster om opgesteld;
- in randnummer 10 van de akte uitlating stellen appellanten: erflaatster heeft aan geïntimeerde op 14 februari 2013 een brief gestuurd per email, welke wordt ingebracht als productie 6. Hierin heeft erflaatster gesteld: appellant sub 1 heeft betaald, maar dat bedrag was niet van hem om weg te geven.
- in randnummer 43 stelt geïntimeerde dat door appellant sub 1 is voldaan aan een natuurlijke verbintenis. De rechtbank had de vordering van erflaatster dus moeten laten stranden op het primaire verweer van geïntimeerde;
- in randnummer 44 stelt geïntimeerde dat erflaatster toestemming voor de gift heeft gegeven;
- de toestemming is vormvrij en behoeft niet expliciet te zijn, maar kan ook impliciet zijn;
- in randnummer 60 stelt geïntimeerde dat erflaatster niet blij was met de schenking. Voor haar was de schenking een sequeel van het overspel van haar echtgenoot. Dat doet niet af dat erflaatster de toestemming heeft gegeven en dit meerdere malen heeft bekrachtigd;
- in randnummer 61 stelt geïntimeerde dat erflaatster juriste was en bekend was met het regiem van artikel 1:88 BW;
- in randnummer 62 geeft geïntimeerde aan wanneer erflaatster toestemming heeft gegeven voor de schenking;
- in randnummer 65 stelt geïntimeerde dat appellant sub 1 over een periode van 9 maanden bij herhaling en consequent heeft bevestigd dat erflaatster toestemming heeft gegeven voor de schenking;
- in randnummer 107 stelt geïntimeerde, dat als erflaatster daadwerkelijk geen toestemming zou hebben gegeven, zij natuurlijk onmiddellijk juridische actie zou hebben ondernomen, nu zij volgens appellanten al op 27 december 2012 kennis had van de schenking;
- in randnummer 119 geeft geïntimeerde nogmaals een aantal feiten en omstandigheden aan op basis waarvan kan worden afgeleid dat erflaatster toestemming heeft gegeven voor de schenking. Deze feiten zijn: a) de aanwezigheid van erflaatster bij het Face Timegesprek op 24 december 2012, b) erflaatster heeft de betaling van € 50.000 op 26 december 2012 niet tegen gehouden, c) de door erflaatster bedongen overlijdensrisico verzekering, het door erflaatster bedongen artikel 20 van de kwijtscheldingsovereenkomst.
Proceskosten
Beslissing
- € 718,- griffierecht;
- € 2.447,- kosten advocaat.