Uitspraak
arrest
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest
Het geding
De beoordeling van het hoger beroep
'DRAFT-
28 September 2011 - Agreementfor the provision of logistics and packaging services related to wood pellets by Sarda Fertilizzant to GF Energy'. Het contract verklaart Nederlands recht van toepassing en bevat een juridisctiekeuze voor Rotterdam. Over de contractsduur bepaalt artikel 3:
'Contract/or the sale and purchase of Wood Pellets EN PLUS AI',gedateerd 26/08/2013 (hierna: het koopcontract) en een nieuw contract voor de logistiek (hierna: het logistieke contract), met bovenaan, vetgedrukt de aanduiding:
'0-1 February 2013 - Agreement for the provisions of logistics and packaging services related to wood pellets by SF to GF Energy'.Het logistieke contract - dat grotendeels gelijk is aan dat uit 2011 - heeft SF op 28 augustus 2013 getekend geretourneerd. Enkele bepalingen eruit luiden:
bis-Verordening valt, ook voor zover de grondslag ervan teruggaat op het logistieke contract. Tot eenzelfde bevinding kwam de rechtbank. Daartegen is door geen van partijen bezwaar gemaakt. Evenmin is in geschil dat - beoordeeld naar de maatstaf van artikel 25 van die verordening - het logistieke contract een geldig forumkeuzebeding behelst, dat, voor de daaronder vallende conflicten, tot bevoegdheid van de Nederlandse rechter leidt. Waar de meningen over uiteenlopen is of GFE's vordering tot betaling van € 142.795,75 een geschil betreft waarop het forumkeuzebeding (temporeel) van toepassing is.
'dispute arising from or connected to'het logistieke contract. Nu is dat ook niet wat SF betoogt; aan haar betwisting van de door GFE op de forumkeuze in het logistieke contract gebaseerde bevoegdheid van de Nederlandse rechter heeft zij ten grondslag gelegd dat dit logistieke contract reeds lang haar gelding had verloren toen het geschil over de uit het ms. Progress afkomstige woodpellets ontstond. Daarbij heeft zij onder meer gewezen op: (i) de tekst van het logistieke contract (artikel 2), waaruit naar haar mening blijkt dat dit contract alleen betrekking had op (de producten uit) het eerstvolgende schip - volgens SF: het ms. Salona; (ii) de omstandigheid dat partijen al eerder, in 2011, een vrijwel identiek logistiek contract hadden gesloten, wat er volgens SF op wijst dat geen structurele afspraken werden gemaakt, maar ad hoc per schip werd gecontracteerd; (iii) de correspondentie van na het afwikkelen van de diensten met betrekking tot de producten die met het ms. Salona waren aangevoerd, waaruit naar SF stelt hetzelfde blijkt en in ieder geval niet dat partijen zich hebben gedragen op een manier waaruit geconcludeerd kan worden dat zij de bestaande afspraken wilden voortzetten en (iv) de beslissing van 15 april 2016 van de rechter te Cagliari op het beslagrekest van GFE op basis waarvan volgens SF tussen partijen vast staat dat het logistieke contract niet is verlengd.
'een vluchtige inschatting
'niet duidelijk is hoe de hierop volgende betrekkingen tussen de partijen moeten worden geregeld.'Uit die overweging laat zich, anders dan SF meent, niet afleiden dat de thans gepretendeerde vordering van GFE er één van ná de geldingsduur van het contract is en evenmin dat van een stilzwijgende - en dus niet in de stukken vastgelegde - verlenging van het logistieke contract geen sprake is geweest. Kortom, aan de desbetreffende beschikking - indien deze al voor erkening onder de Brussel I bis-Verordening in aanmerking zou komen; vgl. in dat verband de in artikel 2, aanhef en onder a, van die verordening gegeven omschrijving van het begrip beslissing - kunnen geen overtuigende argumenten voor het standpunt van SF worden ontleend. Dat laatste geldt ook voor de bewoordingen van artikel 2 van het logistieke contract. Die bewoordingen - die, zoals GFE bij gelegenheid van het pleidooi in hoger beroep heeft verklaard, zonder nadenken uit het eerdere contract uit 2011 zijn gekopieerd
(copy paste);bijvoorbeeld was van een
'trial phase'in 2013 geen
.Ook is
'as per contract'.Voor zover SF heeft willen stellen dat daarmee een ander contract zou zijn bedoeld dan het schriftelijke logistieke contract zoals zij dat op 28 augustus 2003 getekend had geretourneerd, heeft zij die, op zichzelf al weinig aannemelijke stelling onvoldoende onderbouwd en ook niet te bewijzen aangeboden. Ook indien het door SF zelf voor een stilzwijgende verlenging genoemde criterium wordt gebezigd - te weten
(lveco/van Hoof),NJ 1987/479. In het onderhavige geval geldt dit eens te meer nu het forurnkeuzebeding ook al in het schriftelijke contract uit 2011 stond en gesteld noch gebleken is dat dit toen of in 2013, bij afsluiting van het vernieuwde contract, door SF als problematisch is ervaren.
'trial phase' gekoppelde expiratie van het logistieke contract -
'This Agreement [..] shall expire automatically ·when the Trial Phase shall be completed [..] The Trial Phase shall [..] expire when the Product arriving in a first sea vessel, comprising 4.000 mt.+/-
25%, is fully shipped out on trucks in baggedform.'- dit contract, naar de letter genomen, nog niet geëindigd was ten tijde van het ontstaan van het geschil in 2014, omdat zich toen nog (steeds) geen schip met een dergelijke, binnen het logistieke contract vallende, hoeveelheid product had aangediend, terwijl bij een berekening naar de totale hoeveelheid aangevoerd product het expiratiemoment eerst met de komst van de (lading uit) het ms. Progress is bereikt. De lading uit dat schip viel daarom nog onder het logistieke contract. Dit logistieke contract uit 2013 zou zo bezien - ook zonder stilzwijgende verlenging ervan - nog gelding hebben gehad toen GFE de toegang tot haar producten werd belet en deze producten door SF werden vervreemd. Wat SF hier tegenover stelt - te weten: dat het bij de in het logistieke contract genoemde
'day of signing'was, zodat de daarmee aangevoerde lading niet dient te worden meegeteld en (ii) geen aanleiding bestaat om de in het logistieke contract genoemde hoeveelheid product, die lijkt te zijn
'trial phase'in het logisitiek contract is genoteerd niet goed rijmen met GFE's stelling dat die passage zonder veel nadenken uit het eerste contract uit 2011 in het logistieke contract uit 2013 is gekopieerd. Daarom wordt dit primaire standpunt van GFE hier verder gelaten voor wat het is.