ECLI:NL:GHDHA:2017:4024

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2017
Publicatiedatum
26 januari 2018
Zaaknummer
22-002271-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woninginbraak met financiële schade aan slachtoffers

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1988, is beschuldigd van een poging tot woninginbraak die plaatsvond op 10 februari 2017 te Katwijk. Samen met anderen heeft hij geprobeerd om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening geld en/of goederen weg te nemen uit een woning. De verdachte heeft zich daarbij toegang verschaft door middel van braak, door een schroef in het cilinderslot te plaatsen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 97 dagen, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen. De verdachte had eerder onherroepelijk een straf opgelegd gekregen voor soortgelijke feiten, wat het hof in zijn overwegingen heeft meegenomen. De vordering van de advocaat-generaal om het vonnis te vernietigen en de verdachte opnieuw te veroordelen werd gegrond verklaard. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002271-17
Parketnummers: 09-817291-17 en 99-000391-49 (v.i.)
Datum uitspraak: 6 december 2017
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 18 mei 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1988,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
22 november 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde (alleen plegen) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zevenennegentig dagen met aftrek van voorarrest. Voorts is de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen en is de tenuitvoerlegging gelast van een gevangenisstraf voor de duur van negentig dagen.
Tevens is beslist omtrent het inbeslaggenomen voorwerp als vermeld in het vonnis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 februari 2017 te Katwijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel, te weten door een schroef in het cilinderslot te plaatsen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezen-verklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een onbekende persoon op of omstreeks 10 februari 2017 te Katwijk ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die onbekende persoon voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen een de [adres]) weg te nemen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn mededaders en/of aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of de/het weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, te weten door een schroef in het cilinderslot te plaatsen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 10 februari 2017 te Katwijk in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op de uitkijk te staan/zitten.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde (medeplegen) zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zevenennegentig dagen met aftrek van voorarrest.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling zal worden toegewezen en dat de tenuitvoerlegging zal worden gelast van een gevangenisstraf voor de duur van negentig dagen.
Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het inbeslaggenomen voorwerp zal worden teruggegeven aan de verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet helemaal verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks10 februari 2017 te Katwijk tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededadersen zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van braak,
verbreking, inklimming en/of valse sleutel,te weten door een schroef in het cilinderslot te plaatsen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak.
Daarmee heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van anderen. Feiten als het onderhavige veroorzaken bij slachtoffers en in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid. Daarnaast hebben de verdachte en zijn mededaders financiële schade bij de slachtoffers veroorzaakt. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 november 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten.
Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Beslag
Ten aanzien van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een telefoon, merk Alcatel Onetouch, kleur rood,
zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
De veroordeelde is bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 29 januari 2016 onder parketnummer 23-003498-15 veroordeeld tot een gevangenisstraf van
34 maanden, met een v.i.-periode van 340 (driehonderd-veertig dagen).
De veroordeelde is in die zaak op 26 juli 2016 voorwaardelijk in vrijheid gesteld, onder – voor zover van belang - de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De officier van justitie heeft op 28 februari 2017 een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 90 dagen ingediend bij de rechtbank Den Haag. Deze vordering strekt tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling wegens het niet naleven van de daaraan verbonden algemene voorwaarde, nu de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het thans tenlastegelegde feit.
In hoger beroep is komen vast te staan, dat de veroordeelde de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De veroordeelde heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het Openbaar Ministerie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling is derhalve gegrond.
Het hof zal echter – gelet op de (inmiddels gewijzigde) persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde zoals daarvan ter zitting in hoger beroep is gebleken - deze vordering slechts gedeeltelijk toewijzen en gelasten dat 30 (dertig) dagen van het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd alsnog moet worden ondergaan.
Voor het overige zal het hof de vordering afwijzen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 15g, 15j, 45, 47, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
97 (zevenennegentig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een telefoon, merk Alcatel Onetouch, kleur rood.

Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling

Wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling deels toe en gelast dat het gedeelte van de bij arrest van het hof te Amsterdam van 29 januari 2016 onder parketnummer 22-003498-15 opgelegde vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd alsnog gedeeltelijk, en wel voor de duur van
30 (dertig) dagen, wordt ondergaan.
Wijst de vordering voor het overige af.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser, mr. W.M. Limborgh en mr. D. Jalink, in bijzijn van de griffier A. van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 december 2017.
Mr. D. Jalink is buiten staat dit arrest te ondertekenen.