ECLI:NL:GHDHA:2017:4023

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 december 2017
Publicatiedatum
26 januari 2018
Zaaknummer
22-001289-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake winkeldiefstal van levensmiddelen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1980, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 200,00, subsidiair 4 dagen hechtenis, voor de diefstal van twee flessen vloeibaar eiwit uit de supermarkt Jumbo in Waddinxveen op 16 januari 2017. De verdachte heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij de flessen eerder bij een andere supermarkt had gekocht, maar het hof oordeelde dat deze verklaring niet aannemelijk was. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om de verdachte vrij te spreken verworpen en het vonnis van de politierechter vernietigd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal en heeft hem opnieuw veroordeeld tot een geldboete van € 200,00, met de mogelijkheid van 4 dagen hechtenis indien de boete niet wordt betaald. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-001289-17
Parketnummer: 09-010455-17
Datum uitspraak: 7 december 2017
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 14 maart 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1980,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
23 november 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 200,-, subsidiair 4 dagen hechtenis en met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 januari 2017 te Waddinxveen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee flessen vloeibaar eiwit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jumbo B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden vrijgesproken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks16 januari 2017 te Waddinxveen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee flessen vloeibaar eiwit,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Jumbo B.V.
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte het verweer gevoerd dat de verdachte van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat het wettig en overtuigend bewijs voor diefstal ontbreekt nu de toe-eigeningshandeling niet uit het dossier volgt en niet is vastgesteld dat de zich in de tas van de verdachte bevindende flesjes vloeibaar eiwit de twee betreffende, aan de Jumbo toebehorende flesjes vloeibaar eiwit zijn geweest. Voorts is door en namens de verdachte een alternatieve verklaring gegeven, te weten dat de verdachte de twee flesjes vloeibaar eiwit voorafgaand aan zijn bezoek aan de Jumbo heeft gekocht bij de Albert Heijn, hetgeen wordt ondersteund door de gevulde tas waarmee hij in de Jumbo liep.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het dossier blijkt blijkens de aangifte van [aangever], de verklaring van [getuige 1] en het uitkijken van de camerabeelden door verbalisant [verbalisant] – kort en zakelijk weergegeven – van de volgende feiten en omstandigheden:
  • op 16 januari 2017 wordt gezien dat de verdachte in de vestiging van de Jumbo aan de Promenade 89 te Waddinxveen twee flesjes vloeibaar eiwit uit de schappen pakt, die op zijn linkerarm legt en daarmee het beeld uitloopt;
  • de flesjes vloeibaar eiwit zijn door de verdachte niet afgerekend bij de kassa van deze Jumbo-vestiging;
  • bij de verdachte zijn na het afrekenen van zijn boodschappen bij de betreffende Jumbo-vestiging twee flesjes vloeibaar eiwit aangetroffen;
  • er is aangifte gedaan door de Jumbo van diefstal van twee flesjes vloeibaar eiwit.
Dat hiermee ook het wettig en overtuigend bewijs voor de winkeldiefstal is geleverd kan het hof slechts oordelen als het door de verdediging geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk geworden. Het hof oordeelt dat dit het geval is.
Het hof overweegt in dit verband allereerst dat de verdachte hierover wisselende verklaard heeft: bij zijn aanhouding heeft hij gezegd dat hij de flesjes inderdaad uit de winkel had gepakt maar ook weer had teruggezet in de winkel (zonder in staat te zijn de plek aan te wijzen), bij zijn verhoor bij de politie heeft hij ontkend flesjes eiwit bij zich te hebben gehad en pas later heeft hij het standpunt ingenomen dat de flesjes deel uitmaakten van de boodschappen die hij al eerder bij de Albert Heijn had gedaan. Deze wisselende verklaringen doen naar het oordeel van het hof afbreuk aan de geloofwaardigheid van de thans door verdachte gegeven verklaring voor de aanwezigheid van de flesjes in zijn tas.
In dit licht overweegt het hof tevens dat het ook in de rede had gelegen dat de verdachte juist op het moment dat hij in de winkel werd aangesproken al had aangegeven dat de zich in zijn tas bevindende flesjes vloeibaar eiwit afkomstig waren van de Albert Heijn. Dan was immers wellicht nog enige vorm van verificatie of controle mogelijk geweest. Het enkele gegeven dat de verdachte al een gevulde Jumbo tas droeg voordat hij de flesjes bij de Jumbo uit de schappen haalde, is onvoldoende om aannemelijk te achten dat zich daarin reeds twee identieke flesjes vloeibaar eiwit bevonden.
Voorts overweegt het hof dat verdachte voormelde thans gegeven verklaring dat hij bedoelde flesjes eerder elders bij een Albert Heijn-vestiging zou hebben gekocht op geen enkele wijze (door bijvoorbeeld het overleggen van een kassabon of een ander betalingsbewijs) nader feitelijk heeft onderbouwd.
Hetzelfde geldt ten aanzien van verdachte’s stelling dat hij de op de beelden zichtbare door hem gepakte flesjes zou hebben teruggeplaatst. Verdachte stelde reeds in de winkel zich niet meer te kunnen herinneren, waar hij deze heeft teruggeplaatst. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat deze in ieder geval niet op de oorspronkelijk lokatie in de winkel zijn teruggeplaatst. Naar het oordeel van het hof heeft verdachte aldus niet alleen zijn verklaring omtrent het “terugplaatsen” niet nader feitelijk onderbouwd, maar is zijn verklaring “dat hij vergeten” zou zijn waar hij deze zou hebben teruggeplaatst in het licht van het feit dat verdachte zeer kort na het gestelde “terugplaatsen” is staande gehouden en de nog relatief jonge leeftijd van de verdachte ook als ongeloofwaardig aan te merken.
Gezien het hiervoor overwogene in onderling verband en samenhang bezien is verdachte’s (huidige) verweer dat voormelde flesjes door hem eerder bij een andere Albert Heijnvestiging waren aangeschaft onaannemelijk en ongeloofwaardig.
Het verweer wordt derhalve verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

(winkel)diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn draagkracht, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van levensmiddelen, toebehorende aan supermarkt Jumbo. Door zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Winkeldiefstallen zijn hinderlijke feiten, die de bedrijfsvoering verstoren en schade teweegbrengen.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
7 november 2017.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van € 50,00 per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. A. Kuijer, mr. L.C. van Walree en mr. I.M. Abels,
in bijzijn van de griffier mr. F. van Vliet.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 december 2017.
Mr. I.M. Abels is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.