Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 19 december 2017
[de man] ,
[de vrouw] ,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Algemeen
(het hof begrijpt: 2016);
Ontvankelijkheid
- de man heeft ter zitting in eerste aanleg verklaard kennis te hebben genomen van het vonnis via een brief van de incasso die hem via zijn ouders heeft bereikt. Echter, nu niet duidelijk is van welke datum die brief is en wat de man uit die brief zou moeten of kunnen begrijpen is deze brief voor de aanvang van de verzetstermijn niet relevant;
- de rechter had de man expliciet naar zijn reactie moeten vragen op de verklaring van de vrouw ter zitting dat haar advocaat op 21 maart 2016 een brief van de deurwaarder heeft ontvangen waarin deze deurwaarder schrijft dat de man contact met hem heeft opgenomen over het verstekvonnis. De man ontkent in hoger beroep alsnog dat dit contact tussen hem en de deurwaarder heeft plaatsgevonden;
- de verzetdagvaarding is op 4 mei 2016 uitgebracht binnen de verzettermijn en mitsdien tijdig. De man heeft op 21 april geen daad van bekendheid met het verstekvonnis verricht;
- de vorderingen van de vrouw in de verstekprocedure waren onrechtmatig en ongegrond.
(het hof leest: e-mailbericht)van de deurwaarder heeft ontvangen waarin deze schrijft dat de man contact met hem heeft opgenomen over het verstekvonnis. De rechtbank heeft hieraan de conclusie verbonden dat de man in de dagen vóór of (in ieder geval) op 21 maart 2016 een daad heeft gepleegd waaruit voortvloeit dat het verstekvonnis aan hem bekend is en dat vanaf dat moment de verzettermijn is gaan lopen.