ECLI:NL:GHDHA:2017:3955
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toelating tot de schuldsaneringsregeling na persoonlijke ontwikkeling en beheersbaarheid van schulden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de toelating van de appellant tot de schuldsaneringsregeling. De appellant, die in financiële problemen verkeerde, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Rotterdam om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling, maar dit verzoek was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de appellant niet te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden, waaronder een aanzienlijke schuld aan de Belastingdienst. De appellant heeft echter in hoger beroep voldoende aannemelijk gemaakt dat hij zijn situatie heeft verbeterd. Hij heeft zijn drugsverslaving overwonnen, heeft een stabiele woonsituatie en is fulltime aan het werk. Het hof heeft de omstandigheden die hebben geleid tot de schuldenlast van de appellant als duurzaam beheersbaar beoordeeld. Het hof heeft geoordeeld dat de appellant nu in staat is om zijn verplichtingen na te komen en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd. De appellant is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, waarbij het hof ook de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet heeft toegepast.