In deze zaak gaat het om de vraag of de heffingsambtenaar van de belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland terecht een naheffingsaanslag parkeerbelastingen heeft opgelegd aan belanghebbende. De naheffingsaanslag werd opgelegd op 17 november 2016, omdat de auto van belanghebbende geparkeerd stond zonder geldig parkeerrecht. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep ook ongegrond verklaarde.
Belanghebbende is in hoger beroep gegaan bij het Gerechtshof Den Haag. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 november 2017 is belanghebbende niet verschenen, ondanks dat hij tijdig was uitgenodigd. Het Hof heeft vastgesteld dat de auto op het moment van parkeren op naam van belanghebbende stond ingeschreven in het kentekenregister. De heffingsambtenaar heeft gesteld dat er geen betaling van parkeerbelasting is ontvangen voor het parkeren van de auto met kenteken [A]. Belanghebbende heeft aangevoerd dat een vriend per ongeluk een ander kenteken ([D]) had ingevoerd in de parkeerapp, maar het Hof oordeelt dat belanghebbende niet voldoende heeft aangetoond dat de belasting was betaald.
Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De proceskosten worden niet toegewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 19 december 2017.