ECLI:NL:GHDHA:2017:3707
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag moeder op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, betwistte dat zij onvoldoende contact had met de minderjarige en dat haar gezag niet op een goede manier kon worden ingevuld. De vader, die het gezag over de minderjarige uitoefent, stelde echter dat de moeder geen band met het kind heeft en dat haar gezag leidt tot onrust binnen het gezin. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de langdurige strijd tussen de ouders en de impact daarvan op de ontwikkeling van de minderjarige. Het hof concludeerde dat de moeder niet in staat is om haar verantwoordelijkheden als ouder te dragen en dat de beëindiging van haar gezag noodzakelijk is voor de rust en duidelijkheid die de minderjarige en de vader nodig hebben. De bestreden beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd, en het hof oordeelde dat de moeder een ondersteunende rol in het leven van de minderjarige kan blijven vervullen, ondanks het verlies van haar gezag.