Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Proceskosten
€ 1.788,- +
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vrouw om de erkenning van de man als vader van de minderjarige te vernietigen. De vrouw had de man in een gerechtelijke procedure betrokken zonder voldoende bewijs te leveren dat de man niet de biologische vader was. Het hof oordeelde dat de vrouw niet had voldaan aan haar bewijslast, aangezien zij had nagelaten om een DNA-monster af te laten nemen voor onderzoek. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep van de vrouw moest worden afgewezen.
Het hof stelde vast dat de vrouw de man volstrekt nodeloos in gerechtelijke procedures had betrokken, wat werd gekwalificeerd als misbruik van procesrecht. De vrouw had in de periode tussen de eerdere uitspraak en de behandeling in hoger beroep geen actie ondernomen om haar stellingen te onderbouwen, wat het hof als nodeloos procederen beschouwde. Dit gedrag werd als strijdig met de belangen van de minderjarige gezien.
Als gevolg hiervan heeft het hof de vrouw veroordeeld in de proceskosten van de man, die op € 2.101,- zijn begroot. De beslissing van het hof bekrachtigde de eerdere beschikking en verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak werd gedaan door een collegiaal hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.