In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte, werkzaam als portier bij een uitgaansgelegenheid, was eerder veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, voor openlijk geweld tegen een benadeelde partij op 27 september 2015 in Zoetermeer. De verdachte heeft aangevoerd dat hij handelde uit noodweer, omdat hij zich geconfronteerd zag met een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte in een situatie verkeerde waarin hij zich moest verdedigen tegen de aanranding door de benadeelde partij. Het hof oordeelde dat de gekozen gedragingen van de verdachte als verdedigingsmiddel in redelijke verhouding stonden tot de ernst van de aanranding. Het hof honoreerde het beroep op noodweer en verklaarde het bewezen verklaarde niet strafbaar, waardoor de verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de overige tenlasteleggingen. De uitspraak benadrukt de toepassing van noodweer in situaties van geweld en de proportionaliteit van de verdediging.