ECLI:NL:GHDHA:2017:3423

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2017
Publicatiedatum
1 december 2017
Zaaknummer
22-003112-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1974, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf weken, waarvan drie weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Tegen dit vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep op 15 november 2017 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, omdat hij niet ter terechtzitting was verschenen en geen schriftelijke grieven had ingediend.

Het hof heeft vastgesteld dat de appeldagvaarding rechtsgeldig is betekend, maar dat de verdachte geen schriftuur met grieven heeft ingediend en ook geen mondelinge bezwaren heeft opgegeven tijdens de zitting. Het hof heeft vervolgens de ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep beoordeeld aan de hand van artikel 422, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof concludeert dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep, omdat hij niet heeft voldaan aan de wettelijke eisen voor het indienen van grieven.

De mogelijkheid dat de inleidende dagvaarding nietig is, staat hieraan niet in de weg, zoals eerder is vastgesteld in de Hoge Raad op 14 juni 2016. Het hof heeft geen aanleiding gezien om de zaak ambtshalve terug te verwijzen naar de rechtbank. De beslissing van het hof is op de openbare terechtzitting uitgesproken en is vastgelegd in het arrest.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003112-17
Parketnummer: 10-265798-16
Datum uitspraak: 29 november 2017
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 14 maart 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortejaar] 1974,
[adres].
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 5 weken, waarvan 3 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts is omtrent de vordering van de benadeelde partij beslist als nader vermeld in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 15 november 2017 gevorderd dat de niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Op grond van artikel 422, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering moet het hof eerst de vraag beantwoorden of de appeldagvaarding of oproeping rechtsgeldig is betekend en vervolgens de vraag of het hoger beroep is ingesteld overeenkomstig de eisen die de wet daaraan stelt. Dat laatste behelst onder meer de vraag of zich niet het geval van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering voordoet.
Het hof stelt vast dat de appeldagvaarding rechtsgeldig is betekend. De verdachte heeft echter niet een schriftuur met grieven tegen het vonnis ingediend. Evenmin heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven.
Daarom zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.
De mogelijkheid dat de inleidende dagvaarding nietig is, staat hieraan niet in de weg, zo volgt uit HR 14 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1199.
Aan een eventuele ambtshalve terugwijzing naar de rechtbank komt het hof derhalve niet toe.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S.I. van Delden,
mr. M.J. de Haan-Boerdijk en mr. S. Verheijen, in bijzijn van de griffier mr. M.M. Dijk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 november 2017.