ECLI:NL:GHDHA:2017:3398

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2017
Publicatiedatum
1 december 2017
Zaaknummer
22-001319-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens gebrekkige volmacht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1993, was niet verschenen tijdens de zitting en zijn raadsman verklaarde niet gemachtigd te zijn. Het hoger beroep was ingesteld op basis van een schriftelijke volmacht die door de raadsman aan een griffiemedewerker was verleend. Echter, de volmacht voldeed niet aan de eisen van artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De volmacht ontbrak een verklaring van de advocaat dat de verdachte instemde met het in ontvangst nemen van de oproeping en een adres voor de verzending van de appeldagvaarding. Hierdoor oordeelde het hof dat de verdachte niet op de juiste wijze hoger beroep had ingesteld. Gezien de recente jurisprudentie van de Hoge Raad, werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing werd genomen in het licht van de strikte eisen die de wet stelt aan de volmacht voor het instellen van hoger beroep.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001319-17
Parketnummer: 09-240605-16
Datum uitspraak: 9 oktober 2017
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 15 februari 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1993,
[adres].
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 9 oktober 2017 gevorderd dat de niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingesteld bij akte van 20 maart 2017 op grond van een schriftelijke volmacht die door de raadsman namens de verdachte is verleend aan een griffiemedewerker van de rechtbank.
Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad (zie onder meer HR 22 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7810 en HR 19 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2411) kan een door de verdachte daartoe bepaaldelijk gevolmachtigde advocaat schriftelijk hoger beroep doen instellen op de wijze als bedoeld in artikel 450, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De door de advocaat aan de griffie verzonden schriftelijke volmacht dient dan echter aan de in artikel 450, eerste en derde lid, Sv geformuleerde eisen te voldoen en dient mitsdien de volgende elementen te bevatten:
1) een verklaring van de advocaat dat hij tot het instellen van het hoger beroep door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd;
2) een verklaring van de advocaat dat de verdachte instemt met het door de griffiemedewerker aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep;
3) de vermelding van het door de verdachte opgegeven adres waarnaar een afschrift van de appeldagvaarding kan worden gezonden.
Gebleken is dat de aan de appelakte gehechte bijzondere volmacht geen verklaring bevat als hierboven onder 2) bedoeld. Evenmin bevat de volmacht een adres waarnaar een afschrift van de appeldagvaarding kan worden verzonden. Dit leidt het hof tot het oordeel dat de schriftelijke volmacht niet voldoet aan de daaraan door de wet gestelde eisen en derhalve dat de verdachte niet op de door de wet voorgeschreven wijze hoger beroep heeft ingesteld.
Het hof stelt voorts vast dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep niet is verschenen en dat de verschenen raadsman verklaard heeft niet bepaaldelijk gemachtigd te zijn.
Gelet op het voorgaande en met name gelet op de recente uitspraak van de Hoge Raad, HR 19 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2411,(een herhaling van de strakke leer in eerdere en oudere uitspraken van de Hoge Raad)komt het hof tot het oordeel dat de verdachte in zijn hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar, mr. R.F. de Knoop en mr. B.P. de Boer, in bijzijn van de griffier mr. M.J. den Haan.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 oktober 2017.