2.11.De door de rechtbank in het vonnis van 30 oktober 2013 vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook het hof zal daarvan uitgaan.
Het gaat in deze zaak om het volgende:
a. [appellant 1] is enig bestuurder van HJMC. Enig aandeelhouder van HJMC is Sebag-Ardon. Enig bestuurder van Sebag-Ardon is [appellant 1] .
b. 0p 20 januari 2006 hebben Multiquest, HJMC en [appellant 1] een overeenkomst gesloten (productie 3 bij dagvaarding), met de bepalingen zoals door de rechtbank in het vonnis van 30 oktober 2013 geciteerd onder 2.2.
c. Op 20 januari 2006 is door Multiquest en [appellant 1] , als managing director van HJMC, voorts ondertekend een “loan agreement schedule 1” (productie 4 bij dagvaarding) als bedoeld in artikel 1.2 van de hiervoor onder b. genoemde overeenkomst, met de bepalingen zoals door de rechtbank in het vonnis van 30 oktober 2013 geciteerd onder 2.3. (de eerste geldleningsovereenkomst). Voorts is op die datum een “loan agreement schedule 2” ondertekend door dezelfde partijen met de bepalingen zoals door de rechtbank geciteerd onder 2.4. van het vonnis van 30 oktober 2013 (de tweede geldleningsovereenkomst).
d. Op enig moment (kort) voor 5 januari 2013 heeft [appellant 1] aan Multiquest een (door zijn advocaat opgesteld) concept “overeenkomst van geldlening tevens akte van verpanding” tussen HJMC en Multiquest (productie 2 bij conclusie van antwoord in conventie – hierna: de Overeenkomst [appellant 1] ) doen toekomen. In dat concept staat onder meer:
“
Nemen het volgende in overweging
1. Schuldeiser (hof: Multiquest) en Schuldenaar (hof: HJMC) hebben in 2007 diverse geldleningovereenkomsten gesloten uit hoofde waarvan in totaal een hoofdsom is verschuldigd door Schuldenaar aan Schuldeiser van € 4.125.000,-.
2. Schuldenaar is met de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de diverse
geldleningen jegens Schuldeiser in verzuim geraakt.
3. Partijen wensen de gevolgen van genoemd verzuim en de opeisbaar geworden leningen in der minne op te lossen en hebben daartoe onderhavige overeenkomst gesloten.
Partijen komen het volgende overeen:
1. Schuldeiser en Schuldenaar stellen vast dat per datum ondertekening van deze Overeenkomst Schuldenaar aan Schuldeiser een hoofdsom van € 4.125.000,- schuldig is op basis van de diverse leningen vanaf 2006, gelijk Schuldenaar voornoemde hoofdsom als schuld jegens de Schuldeiser erkent, hierna te noemen: de Lening.
2. Schuldeiser is bereid om de thans opeisbare Lening ten gunste van Schuldenaar verder te lenen voor een bepaalde tijd tot 1 januari 2016, onder handhaving van de zekerheden uit 2006 en uitbreiding daarvan zoals in deze Overeenkomst is bepaald. (….)”
e. Op zaterdag 5 januari 2013 hebben Multiquest, vertegenwoordigd door [naam] (hierna: [vertegenwoordiger Multiquest] ), en HJMC, vertegenwoordigd door [appellant 1] , in het Novotel in Rotterdam, in het bijzijn van [medewerkster van Multiquest] (medewerkster van Multiquest), en V. van Heeswijk, notaris (hierna: de notaris), een “overeenkomst van geldlening tevens akte van verpanding” ondertekend (productie 7 bij dagvaarding – hierna: de Overeenkomst). Relevante passages in deze overeenkomst zijn:
“
Nemen het volgende in overweging
1. Schuldeiser (hof: Multiquest) en Schuldenaar (hof: HJMC) hebben in 2006 vier geldleningen gesloten en in overeenkomsten vastgelegd (hierna “Geldleningen”(...)) uit hoofde waarvan in totaal een hoofdsom is verschuldigd door Schuldenaar aan Schuldeiser van € 4.145.000,-, een en ander onder privé borgstelling van de heer M. [appellant 1] voor hoofdsom en rente.
2. Schuldenaar is met de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de Geldleningen jegens Schuldeiser in verzuim geraakt en erkent dat hij dientengevolge per 31 december 2012 schuldig is aan hoofdsom het bedrag van € 4.145.000,- (hierna “Hoofdsom”) (...).
3. Partijen erkennen de gevolgen van genoemd verzuim en de opeisbaar geworden Geldleningen, in totaal de Hoofdsom en hebben aldus onder handhaving van genoemde geldleningsovereenkomsten vastgesteld dat hun actuele onderlinge rechtsverhoudingen uit hoofde van voornoemde geldleningsovereenkomsten zijn als volgt:
Vaststelling:
1. Schuldeiser en Schuldenaar stellen vast dat per datum ondertekening van deze Overeenkomst Schuldenaar aan Schuldeiser de Hoofdsom schuldig is op basis van de Geldleningen, gelijk Schuldenaar voornoemde Hoofdsom, alsmede nader te noemen rente als opeisbare schuld jegens Schuldeiser erkent (hierna “Lening”).
2. Schuldenaar verzoekt om de Lening te continueren voor een bepaalde tijd tot 1 januari 2016. Schuldeiser heeft in het verleden de opeisbare Lening niet uitgewonnen, maar behoudt zich wel uitdrukkelijk het recht voor op grond van het voortdurende verzuim, daartoe vóór 1 januari 2016 over te gaan.
3. Partijen komen, in tegenstelling tot hetgeen daaromtrent in de overeenkomsten is bepaald, overeen, dat 6% rente heeft te gelden vanaf de data van het verstrekken van de Geldleningen in 2006. Ook vanaf l januari 2013 zal 6% rente per kalenderjaar verschuldigd zijn, steeds per kwartaal achteraf te betalen op de laatste dag van elk kwartaal (hierna “Vervaldag”). Indien niet tijdig rente is betaald, dan wordt dit per de vervaldag bij de verschuldigde hoofdsom opgeteld. (..)
f. Eveneens op zaterdag 5 januari 2013 en in het bijzijn van voornoemde personen
hebben Multiquest, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger Multiquest] , en [appellant 1] , in het Novotel een “akte van
borgtocht” ondertekend (productie 8 bij dagvaarding). Relevante passages in deze akte zijn thans nog:
“IN AANMERKING NEMENDE DAT:
a. Tussen Leninggever (hof: Multiquest) enerzijds en Holland-Jeruzalem Management Company B.V. (“Schuldenaar”) (...) zijn meerdere overeenkomsten van geldlening (“Leningen”) gesloten in het kader van de koop en verkoop van de aandelen in het kapitaal van RTC Zamoçs Sp z.o.o. De inhoud van de Leningen en de daaruit voor de Schuldenaar voortvloeiende verplichtingen zijn vastgelegd in een overeenkomst die in kopie aan deze akte is gehecht, hierna “Kredietakte”;
b. Borg (hof: [appellant 1] ) is bereid om zich tot het in hierna genoemd maximumbedrag borg te stellen voor Schuldenaar ten behoeve van Leninggever voor al hetgeen Schuldenaar nu of te eniger tijd verschuldigd mocht zijn aan Leninggever.
PARTIJEN ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN
1. Borg verklaart zich bij deze jegens Leninggever onvoorwaardelijk borg te stellen voor de nakoming van alle verbintenissen voortvloeiend uit de Kredietakte en al hetgeen Leninggever van Schuldenaar heeft te vorderen, uit welke andere hoofde dan ook, echter tot geen hoger bedrag dan EUR 4.145.000,-- aan hoofdsom te vermeerderen met ten hoogste EUR 3.000.000,-- aan rente (...), te vermeerderen met rente, boete en kosten als bedoeld in artikel 7:856 BW.
2. Borg verbindt zich indien Schuldenaar haar verplichtingen jegens Leninggever geheel of gedeeltelijk niet nakomt, op schriftelijk verzoek van Leninggever, binnen zeven dagen aan Leninggever te betalen al hetgeen Leninggever volgens haar opgave van Schuldenaar te vorderen heeft of mocht hebben. Indien Borg hieraan niet voldoet, treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in (…)
11. Borg zal op eerste schriftelijk verzoek ten gunste van Leninggever voldoende aanvullende zekerheid stellen voor de volledige nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van deze borgtocht. (..)
(handgeschreven en deels onleesbaar, hof) goedschrift (..)
Tot meerdere zekerheid van zijn borgstelling verleent [appellant 1] , thans handelend als enig bestuurder van de Stichting Sebag-Ardon (..) pandrecht op alle aandelen in het kapitaal van Holland-Jeruzalem management Company B.V. (…) en verleent in elke hoedanigheid die hij bezit onherroepelijk volmacht aan elk personeelslid van Notariskantoor Van Heeswijk cs om de akte te verlijden bij Van Heeswijk Notarissen N.V.”
g. De “overeenkomst van geldlening tevens akte van verpanding” is op 7 januari 2013 geregistreerd.
h. In de periode vanaf 5 januari 2013 23:23 uur tot en met 9 januari 2013 is er door partijen en de notaris (per e-mail) gecorrespondeerd. In deze mailwisseling heeft [appellant 1] zich - kort gezegd - op het standpunt gesteld dat wat in de op 5 januari 2013 ondertekende overeenkomsten staat niet is wat partijen zijn overeengekomen, althans niet is wat hij heeft bedoeld overeen te komen.
i. Bij aangetekende brief en per fax van 9 januari 2013 (productie 9 bij dagvaarding)
heeft Multiquest aan HJMC onder andere geschreven dat zij vaststelt dat HJMC in verzuim verkeert en dat zij uit de correspondentie met notaris Van Heeswijk alsmede uit correspondentie met [appellant 1] van 5 en 6 januari opmaakt dat HJMC niet meer bereid is om de verplichtingen zoals die voortvloeien uit de overeenkomst van geldlening tevens verpanding, zoals deze zaterdag 5 januari jl is ondertekend, na te komen. Voor zover verzuim niet reeds is ingetreden heeft Multiquest verzocht en voor zover noodzakelijk gesommeerd het haar toekomende bedrag ad € 6.146.966,-- binnen 7 dagen na dagtekening van deze brief aan haar te hebben overgemaakt..
Voorts heeft Multiquest aan HJMC als schuldeiser van de vordering op [appellant 1] meegedeeld dat aan laatstgenoemde heden middels aangetekende brief mededeling wordt gedaan van het
door Multiquest verkregen pandrecht op dit vorderingsrecht en overige vorderingsrechten
van HJMC op [appellant 1] . Zij heeft er op gewezen dat HJMC niet langer inningsbevoegd is en iedere betaling van [appellant 1] aan HJMC mitsdien niet bevrijdend zou worden gedaan.
j. Bij aangetekende brief en per fax van 9 januari 2013 (productie 10 bij dagvaarding) heeft Multiquest aan [appellant 1] een vergelijkbare mededeling gedaan.
k. Op 11 januari 2013 heeft Multiquest ten laste van [appellant 1] op (zijn aandeel in) drie
onroerende zaken conservatoir beslag doen leggen. Op 15 januari 2013 heeft Multiquest ten
laste van [appellanten] onder de ING Bank conservatoir beslag doen leggen. (producties 11-
14 bij dagvaarding).