ECLI:NL:GHDHA:2017:312
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- T.G. Lautenbach
- E.J. van Sandick
- M.P.J. Ruijpers
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over schade bij oplevering van een woning en de verplichtingen van de huurder
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om een huurgeschil tussen [appellant] en Buitenlust van der Plas B.V. over schade bij de oplevering van een woning. De zaak is ontstaan na een huurovereenkomst die liep van 1 december 2003 tot 1 november 2012. Bij de beëindiging van de huurovereenkomst heeft een inspectie plaatsgevonden, waarbij een inspectierapport is opgemaakt dat door beide partijen is ondertekend. In het rapport werden verschillende onvolkomenheden vermeld die door de huurder, [appellant], hersteld dienden te worden. Na de inspectie heeft [appellant] aangegeven dat hij twee weken nodig had om de gebreken te herstellen, maar heeft uiteindelijk niet alle punten aangepakt.
Buitenlust heeft vervolgens een vordering ingesteld voor schadevergoeding, waarbij zij een bedrag van € 9.768,69 vorderde, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft in eerste aanleg [appellant] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.246,50, maar heeft de reconventionele vordering van [appellant] afgewezen. [appellant] ging in hoger beroep, waarbij hij tien grieven indiende tegen het vonnis van de kantonrechter.
Het hof heeft de grieven van [appellant] beoordeeld en geconcludeerd dat hij de onvolkomenheden in het inspectierapport heeft erkend. Het hof oordeelde dat Buitenlust gerechtigd was om de herstelwerkzaamheden door derden te laten uitvoeren en de kosten daarvan op [appellant] te verhalen. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en [appellant] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.474,53, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 20 december 2012. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij ieder de eigen kosten droeg.