ECLI:NL:GHDHA:2017:3099

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2017
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
22-000710-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misleiding van een minderjarig meisje door een verdachte die zich voordeed als medewerkster van een modellenbureau en haar verleidde tot het maken van erotische en naaktfoto's

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich voordeed als een medewerkster van een modellenbureau. De verdachte heeft een minderjarig meisje, geboren in 1998, misleid door haar via e-mail te benaderen met de belofte van een modellencontract. Gedurende de periode van 8 januari 2013 tot en met 20 februari 2013 heeft de verdachte het slachtoffer verleid tot het maken van erotische en naaktfoto's, waarbij hij haar onder druk zette door te dreigen met negatieve gevolgen voor haar toekomst als model. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wist dat het slachtoffer minderjarig was en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 weken, waarvan 11 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. Het hof heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een behandelverplichting. De verdachte is niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in eerste aanleg. De zaak is behandeld op basis van de bewijsvoering die is verzameld tijdens de zittingen in zowel eerste aanleg als hoger beroep.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000710-17
Parketnummer: 09-837119-15
Datum uitspraak: 25 oktober 2017
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 2 februari 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1980,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 11 oktober 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 januari 2013 tot en met 20 februari 2013 te 's-Gravenhage en/of te Maarn, in elk geval in Nederland, een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten door zich voor te doen alszijnde [persoon] van scouting agency [x] en/of het via de e-mail benaderen van een persoon, [slachtoffer], en/of het beloven van geld (voor een fotoshoot en/of film), een persoon, [slachtoffer], geboren op [geboortejaar] 1998, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te weten
- het maken van verschillende erotische en/of naaktfoto's (van haar naakte borsten en/of van haar achterkant en/of van haar vagina en/of met speeltjes (zoals een dildo) en/of met (een) ander(en) en/of in doggy style zodat het bilgat te zien is en/of met haar vingers en/of een voorwerp in haar anus), (terwijl hij, verdachte, die handelingen via kort daarop toegezonden foto's kon waarnemen) en/of
- het maken van (een) erotisch(e) en/of naaktfilmpje(s) (van een striptease waarbij ze zich langzaam uitkleed en/of waar ze met zichzelf aan het spelen is) en/of
- het meedoen met een erotische en/of naaktfotoshoot en/of film met een ander of anderen (meisjes en/of jongens en/of oudere mannen), waarbij seksuele handelingen worden gefotografeerd/gefilmd (zoals het bevredigen met de mond en/of het spelen met zichzelf en/of het hebben van seks),
te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 januari 2013 tot en met 20 februari 2013 te 's-Gravenhage en/of te Maarn, in elk geval Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf, een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, door zich voor te doen alszijnde [persoon] van scouting agency [x] en/of het via de e-mail benaderen van een persoon, [slachtoffer], en/of het beloven van geld (voor een fotoshoot en/of film), een persoon, [slachtoffer], geboren op [geboortejaar] 1998 waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te weten
- het maken van verschillende erotische en/of naaktfoto's (van haar naakte borsten en/of van haar achterkant en/of van haar vagina en/of met speeltjes (zoals een dildo) en/of met (een) ander(en) en/of in doggy style zodat het bilgat te zien is en/of met haar vingers en/of een voorwerp in haar anus), (terwijl hij, verdachte, die handelingen via kort daarop toegezonden foto's kon waarnemen) en/of
- het maken van (een) erotisch(e) en/of naaktfilmpje(s) (van een striptease waarbij ze zich langzaam uitkleed en/of waar ze met zichzelf aan het spelen is) en/of
- het meedoen met een erotische en/of naaktfotoshoot en/of film met een ander of anderen (meisjes en/of jongens en/of oudere mannen), waarbij seksuele handelingen worden gefotografeerd/gefilmd (zoals het bevredigen met de mond en/of het spelen met zichzelf en/of het hebben van seks),
te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 januari 2013 tot en met 20 februari 2013 te 's-Gravenhage en/of te Maarn, in elk geval in Nederland met [slachtoffer], geboren op [geboortejaar] 1998, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd via de telefoon van die [slachtoffer] en/of via het (ver)sturen van e-mailberichten, waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer] heeft opgedragen althans verzocht de volgende ontuchtige handelingen te verrichten:
- het maken van erotische en/of naaktfoto's (van haar naakte borsten en/of van haar achterkant en/of van haar vagina en/of met speeltjes (zoals een dildo) en/of met (een) ander(en) en/of in doggy style zodat het bilgat te zien is en/of met haar vingers en/of een voorwerp in haar anus) en/of
- het maken van (een) erotisch(e) en/of naaktfilmpje(s) (van een striptease waarbij ze zich langzaam uitkleed en/of waar ze met zichzelf aan het spelen is) en/of
- het meedoen met een erotische en/of naaktfotoshoot en/of film met een ander of anderen (meisjes en/of jongens en/of oudere mannen), waarbij seksuele handelingen worden gefotografeerd/gefilmd (zoals het bevredigen met de mond en/of het spelen met zichzelf en/of het hebben van seks);
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 januari 2013 tot en met 20 februari 2013 te 's-Gravenhage en/of te Maarn, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf, om met [slachtoffer], geboren op [geboortejaar] 1998, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) te plegen, immers heeft hij, verdachte, via de telefoon van die [slachtoffer] en/of via het (ver)sturen van e-mailberichten, waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer] heeft opgedragen althans verzocht de volgende ontuchtige handelingen te verrichten:
- het maken van erotische en/of naaktfoto's (van haar naakte borsten en/of van haar achterkant en/of van haar vagina en/of met speeltjes (zoals een dildo) en/of met (een) ander(en) en/of in doggy style zodat het bilgat te zien is en/of met haar vingers en/of een voorwerp in haar anus) en/of
- het maken van (een) erotisch(e) en/of naaktfilmpje(s) (van een striptease waarbij ze zich langzaam uitkleed en/of waar ze met zichzelf aan het spelen is) en/of
- het meedoen met een erotische en/of naaktfotoshoot en/of film met een ander of anderen (meisjes en/of jongens en/of oudere mannen), waarbij seksuele handelingen worden gefotografeerd/gefilmd (zoals het bevredigen met de mond en/of het spelen met zichzelf en/of het hebben van seks),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf weken, waarvan tien weken voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met bijzondere voorwaarden als in het vonnis waarvan beroep omschreven, alsmede tot een taakstraf voor de duur van honderdtachtig uren, subsidiair negentig dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van het hof onderworpen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 primair, derde gedachtestreepje ten laste gelegde en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair, eerste en tweede gedachtestreepje ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf weken, waarvan tien weken voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een behandelverplichting, alsmede tot een taakstraf voor de duur van honderdtachtig uren, subsidiair negentig dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van het maken van erotische en/of naaktfilmpjes, zoals onder 1 primair, tweede gedachtestreepje, is ten laste gelegd. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft de verdediging aangevoerd dat de rechtbank de bewezenverklaring daarvan uitsluitend heeft gegrond op een e-mailwisseling tussen de verdachte en het slachtoffer, [slachtoffer], terwijl de verdachte betwist filmpjes te hebben ontvangen en [slachtoffer] daaromtrent niets heeft verklaard. Bovendien zijn er geen filmpjes aangetroffen, zodat niet kan worden beoordeeld wat daarop te zien is.
Door het hof op basis van wettige bewijsmiddelen aangenomen feiten en omstandigheden
Op 8 januari 2013 benaderde de verdachte [slachtoffer] via haar e-mailaccount met de vraag of zij interesse had in een modellencontract bij [x]. De verdachte had een nep e-mailaccount, te weten
[x], aangemaakt en zichzelf voorgedaan als [persoon] van scouting agency [x]. Hij deed zich bewust voor als vrouw om het vertrouwen van [slachtoffer] te winnen. [1] [slachtoffer] was op die datum veertien jaar oud. [2]
Op verzoek van de verdachte, die zich in de gehele daarop volgende e-mailwisseling voor bleef doen als [persoon], maakte [slachtoffer] foto’s van zichzelf in lingerie en in bikini. [3] Vanaf 15 januari 2013 stuurde zij de eerste foto’s van zichzelf via de e-mail naar het nep e-mailaccount van de verdachte. [4] Al snel vroeg de verdachte [slachtoffer] om verdergaande erotische en naaktfoto’s van zichzelf te maken en toe te sturen; het ging om naaktfoto’s van haar borsten, vagina en billen. Daarbij vroeg de verdachte [slachtoffer] onder andere om zich te bukken, zodat hij haar billen beter kon zien. [slachtoffer] maakte de door de verdachte gewenste foto’s en stuurde die op. De verdachte ontving de foto’s en bekeek die. [5] De foto’s zijn door een gecertificeerd zedenrechercheur beoordeeld als kinderpornografisch. [6] In een e-mailbericht van 26 januari 2013 te 19:39:56 uur liet de verdachte [slachtoffer] weten welke bedragen zij met verschillende fotoshoots kon verdienen. In dezelfde mail schrijft de verdachte “Je gaf aan dat je bijna 15 jaar bent [7] . Al op 16 januari 2013 wist de verdachte dat [slachtoffer] nog geen zestien was. [8]
Vanaf 26 januari 2013 bespreekt de verdachte met [slachtoffer] om, naast foto’s, ook een filmpje te maken en op te sturen. [9]
Op 28 januari 2013 te 20:30:32 uur stuurde de verdachte een e-mailbericht aan [slachtoffer] met de volgende inhoud:
“(…)Graag een filmpje dat jij met jezelf aan het spelen bent met één hand, en de andere hand met je borsten.” [10]
In reactie op dat verzoek stuurde [slachtoffer] op 28 januari 2013 te 20:40:41 uur het volgende e-mailbericht:
“Ik heb het filmpje gestuurd via mijn andere mail. Kunt u laten weten als u het binneb heeft?”
Via een e-mailbericht van 28 januari 2013 te 20:48:57 uur liet de verdachte [slachtoffer] weten dat hij het filmpje had ontvangen en dat de kwaliteit “niet eens zo heel slecht” was. [11]
Op 20 februari 2013 eindigde het contact tussen de verdachte en [slachtoffer]. [12]
Oordeel hof
Op grond van hetgeen is vastgesteld, concludeert het hof dat de verdachte door misleiding, te weten door zich voor te doen als [persoon] van scouting agency [x], en door beloften van geld [slachtoffer], van wie de verdachte wist dat zij minderjarig was, heeft bewogen tot het maken van erotische - en naaktfoto’s van zichzelf. [slachtoffer] heeft die foto’s aan de verdachte verzonden en de verdachte heeft die foto’s, die als kinderpornografisch zijn aangemerkt, ontvangen.
Het hof acht het eerste gedachtestreepje dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het tweede gedachtestreepje heeft de verdachte verklaard zich niet te kunnen herinneren een of meer filmpjes van [slachtoffer] te hebben ontvangen. [slachtoffer] is door de politie niet expliciet bevraagd over voornoemd filmpje.
Het hof is van oordeel dat op grond van de inhoud van de hierboven weergegeven e-mailwisseling op 28 januari 2013, gelet op de tijdstippen waarop die e-mailberichten zijn verzonden, in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen is dat [slachtoffer] in ieder geval één filmpje heeft gemaakt waarin zij - kort gezegd – met zichzelf aan het spelen is.
De omstandigheid dat [slachtoffer] bij de politie niet over een filmpje heeft verklaard en het filmpje niet is aangetroffen, doet niet af aan het oordeel van het hof nu [slachtoffer] over het filmpje als hierboven beschreven niet expliciet is bevraagd en de verdachte (de harde schijf van) zijn oude computer, met daarin de contacten met [slachtoffer], heeft vernietigd.
Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van het derde gedachtestreepje, zodat de verdachte daarvan - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - dient te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 8 januari 2013 tot en met 20 februari 2013 te 's-Gravenhage
en/of te Maarn, in elk geval in Nederland, een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht ofdoor misleiding, te weten door zich voor te doen als zijnde [persoon] van scouting agency [x] en
/ofhet via de e-mail benaderen van een persoon, [slachtoffer], en
/ofhet beloven van geld (voor een fotoshoot en
/offilm), een persoon, [slachtoffer], geboren op [geboortejaar] 1998, waarvan verdachte wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te weten
- het maken van verschillende erotische
-en
/ofnaaktfoto's
(van haar naakte borsten en
/ofvan haar achterkant en
/ofvan haar vagina
en/of met speeltjes (zoals een dildo) en/of met (een) ander(en) en/of in doggy style zodat het bilgat te zien is en/of met haar vingers en/of een voorwerp in haar anus),
(terwijl hij, verdachte, die handelingen via kort daarop toegezonden foto's kon waarnemen
)en
/of
- het maken van
(een
)erotisch
(e)en
/ofnaaktfilmpje
(s) (van een striptease waarbij ze zich langzaam uitkleed en/ofwaar
inze met zichzelf aan het spelen is
) en/of
- het meedoen met een erotische en/of naaktfotoshoot en/of film met een ander of anderen (meisjes en/of jongens en/of oudere mannen), waarbij seksuele handelingen worden gefotografeerd/gefilmd (zoals het bevredigen met de mond en/of het spelen met zichzelf en/of het hebben van seks),te plegen
of zodanige handelingen van verdachte te dulden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het onder 1 primair bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring, zoals die hiervoor zijn weergegeven.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
door misleiding een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een minderjarig meisje misleid. De verdachte, die wist dat het slachtoffer minderjarig was, heeft zich voorgedaan als een medewerkster van een modellenbureau en haar via de e-mail benaderd om tegen betaling erotische- en naaktfoto’s en een filmpje van zichzelf te maken. De verdachte ging in die hoedanigheid in de vele e-mails die volgden steeds verder in zijn verzoeken aan het slachtoffer. Toen zij aangaf te willen stoppen, heeft de verdachte het slachtoffer onder druk gezet door te zeggen dat hij dan vrij was alles met de door hem ontvangen foto’s te doen. Een toekomst als model zou volgens de verdachte dan moeilijk voor het slachtoffer worden. [13] Door aldus te handelen heeft de verdachte een grove inbreuk op de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling en - integriteit van het jeugdige slachtoffer gemaakt. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke misdrijven nog lang ernstig psychische gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. De verdachte is daaraan voorbij gegaan en heeft kennelijk de bevrediging van zijn eigen (seksuele) behoefte voorop gesteld. Dit rekent het hof de verdachte zwaar aan.
Bij de beraadslaging heeft het hof acht geslagen op de inhoud van een de verdachte betreffend Reclasserings-advies d.d. 8 juli 2016. Volgens rapporteur is het gedrag van de verdachte zorgelijk. Het gedrag heeft zich langzaam ontwikkeld en de verdachte heeft nooit stilgestaan bij de afglijdende schaal hierbij.
Rapporteur acht een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting bij De Waag of een soortgelijke instelling van de verdachte noodzakelijk om de kans op recidive te verminderen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard bereid te zijn om een behandeling te ondergaan.
De verdediging heeft betoogd dat het hof in het voordeel van de verdachte rekening dient te houden met de omstandigheid dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden. In de visie van de verdediging is de redelijke termijn aangevangen op 26 november 2014, zijnde de datum waarop de gegevensdragers van de verdachte in beslag zijn genomen.
Anders dan de raadsman heeft betoogd, is het hof van oordeel dat er geen sprake is van overschrijding van vorenbedoelde termijn.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad vangt de redelijke termijn aan vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Dat het in beslag nemen van gegevensdragers als een zodanige handeling heeft te gelden, vindt geen steun in het recht.
Wel dienen de inverzekeringstelling van de verdachte en de betekening van de inleidende dagvaarding als een zodanige handeling te worden aangemerkt.
Aan de hand van de zich in het dossier bevindende stukken stelt het hof vast dat op 24 augustus 2016 de inleidende dagvaarding aan de verdachte in persoon is betekend.
Die datum geldt als aanvang van bedoelde redelijke termijn.
Nu in hoger beroep op 25 oktober 2017 arrest wordt gewezen is van overschrijding van de redelijke termijn geen sprake.
Het hof heeft in het voordeel van de verdachte wel rekening gehouden met de relatieve ouderdom van het bewezenverklaarde.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat, indien hij de hem bij vonnis opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken moet uitzitten, hij zijn baan als applicatiebeheerder bij het LUMC zal kwijtraken. De verdediging heeft het hof om die reden verzocht aan de verdachte de maximale taakstraf met desnoods daarnaast een deels voorwaardelijke gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijk deel een dag betreft, op te leggen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het bepaalde in artikel 22b, eerste lid, sub b, van het Wetboek van Strafrecht staat er aan in de weg om aan de verdachte uitsluitend een taakstraf op te leggen.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde zal het hof aan de verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen.
Het hof acht het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden om de verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten.
Daarnaast zal het hof aan de verdachte na te melden bijzondere voorwaarden opleggen, nu het hof zulks, gelet op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, geraden voorkomt.
Voorts acht het hof een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 248a van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
11 (elf) wekenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van
3 (drie) jarenten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te melden bij de Reclassering Nederland, Bezuidenhoutseweg 174, 2594 AH te
’s-Gravenhage, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat de veroordeelde zich onder ambulante behandeling zal stellen van forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke instelling, indien en zolang de reclassering zulks – in overleg met de zorginstelling - noodzakelijk acht.
Geeft de reclassering opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. I.P.A. van Engelen,
mr. H.P.Ch. van Dijk en mr. L.C. van Walree, in bijzijn van de griffier mr. G. Schmidt-Fries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 oktober 2017.
Mr. H.P.Ch. van Dijk is buiten staat dit arrest te ondertekenen.

Voetnoten

1.De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 11 oktober 2017. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 november 2013 van Politie Utrecht met nr. 2013180524UTR (blz. 186, 2e alinea, van het dossier met nr. PL1500-2014079708).
2.Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 november 2013 van Politie Utrecht met nr. 2013180524UTR (blz. 185 van het dossier met nr. PL1500-2014079708). De geboortedatum van [slachtoffer] [slachtoffer] is in de personalia van de getuige vermeld.
3.De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 11 oktober 2017.
4.Een geschrift, te weten een geprint e-mailbericht dat is verzonden op 15 januari 2013 te 19:19:07 uur (blz. 182 van het dossier met nr. PL1500-2014079708).
5.De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 11 oktober 2017.
6.Een proces-verbaal aantreffen kinderpornografie d.d. 3 juni 2014 van Team Bestrijding Kinderpornografie en Sekstoerisme Midden Nederland (blz. 195 van het dossier met nr. PL1500-2014079708).
7.Een geschrift, te weten een geprint e-mailbericht dat is verzonden op 26 januari 2013 te 19:39:56 uur (blz. 153 van het dossier met nr. PL1500-2014079708).
8.De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 11 oktober 2017.
9.Geschriften, te weten geprinte e-mailberichten als weergegeven op blz. 146 tot en met 151 van het dossier met nr. PL1500-2014079708.
10.Een geschrift, te weten een geprint e-mailbericht dat op 28 januari 2013 te 20:30:32 uur is verzonden (blz. 138 van het dossier met nr. PL1500-2014079708).
11.Geschriften, te weten geprinte e-mailberichten die op 28 januari 2013 te 20:40:41 uur respectievelijk 20:48:57 uur zijn verzonden (blz. 137 van het dossier met nr. PL1500-2014079708).
12.De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 11 oktober 2017.
13.De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 11 oktober 2017, alsmede een geschrift, te weten een geprint e-mailbericht d.d. 28 januari 2013 te 19:58:32 (blz. 141 van het dossier met nr. PL1500-2014079708).