Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding
- i) ABN AMRO heeft aan [naam 2] (hierna: [naam 2] ) een krediet verleend van € 516.000,- ten behoeve van de oprichting van een tandartspraktijk. Daarbij heeft zij onder meer de vorderingen van [naam 2] op derden aan zich doen verpanden. Het betreft een stil pandrecht.
- ii) Op 9 juli 2009 is [naam 2] in staat van faillissement verklaard. Mr. Schelling is benoemd tot curator (hierna: de curator).
- iii) De curator heeft op 25 mei 2010 en op 11 januari 2011 een aantal conservatoire beslagen doen leggen ten laste van [geïntimeerde] . Op 2 juli 2010 heeft de curator [geïntimeerde] gedagvaard voor de rechtbank Dordrecht en de veroordeling van [geïntimeerde] gevorderd tot betaling van € 225.240,-, althans € 180.240,-.
- iv) Bij vonnis van 5 oktober 2011 heeft de rechtbank Dordrecht [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van € 180.240,-, te vermeerderen met wettelijke rente, beslagkosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
- v) Rond 11 oktober 2011 heeft er tussen (een kantoorgenote van) de advocaat van [geïntimeerde] en (de advocaat van) de curator overleg plaatsgevonden over de executie van voornoemd vonnis en over het eventueel stellen van een bankgarantie door [geïntimeerde] ten gunste van de faillissementsboedel. De uitkomst van dit overleg was dat de curator op 13 oktober 2011 [geïntimeerde] heeft laten weten dat hij de executie zal doorzetten.
- vi) Bij exploot van 21 oktober 2011 heeft [geïntimeerde] een executiegeschil tegen de curator aanhangig gemaakt. Zij heeft daarbij de schorsing van de executie van het vonnis van 5 oktober 2011 gevorderd. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 november 2011. Bij vonnis van 28 november 2011 heeft de voorzieningenrechter de vordering tot schorsing van de executie afgewezen.
- vii) De curator heeft op 15 en 17 november 2011 een aantal beslagen uitgewonnen. Dit heeft een bedrag van € 157.130,90 opgeleverd. Er heeft geen uitkering aan ABN AMRO plaatsgevonden.
- viii) [geïntimeerde] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 5 oktober 2011. Bij arrest van 4 maart 2014 heeft het hof Den Haag dat vonnis vernietigd en de vorderingen van de curator afgewezen. Het door de curator ingestelde cassatieberoep is bij arrest van 26 juni 2015 door de Hoge Raad verworpen.
3.De beoordeling van het hoger beroep
grieven I tot en met VIIstrekken ten betoge dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat ABN AMRO aansprakelijk is voor de schade die [geïntimeerde] heeft geleden als gevolg van de executie van het vonnis van 5 oktober 2011. Zij lenen zich voor gezamenlijke behandeling.