ECLI:NL:GHDHA:2017:3034

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 mei 2017
Publicatiedatum
26 oktober 2017
Zaaknummer
200.214.696/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale kinderontvoering en benoeming bijzondere curator in het kader van teruggeleiding van minderjarigen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, betreft het een hoger beroep in een rekestprocedure met betrekking tot internationale kinderontvoering. De vader, appellant, heeft verzocht om de benoeming van een bijzondere curator voor zijn minderjarige kinderen, die door de moeder, geïntimeerde, naar [land] worden teruggeleid. De rechtbank had eerder bepaald dat de kinderen uiterlijk op 26 april 2017 naar [land] moesten terugkeren, waarbij de moeder toestemming had gekregen om de kinderen mee te nemen. De vader betoogde dat hij geen toegang had tot de rechter in het land waar de kinderen naartoe zouden worden teruggeleid, wat de uitvoering van het Haags Kinderontvoeringsverdrag (HKOV) ondermijnde.

Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het appelschrift en de brief van de vader. De moeder had in eerste aanleg verzocht om de onmiddellijke terugkeer van de kinderen, en de rechtbank had dit verzoek toegewezen. In het hoger beroep heeft de vader de benoeming van een bijzondere curator verzocht, wat door de moeder werd gesteund. Het hof oordeelde dat, gezien de belangen van de minderjarigen, het noodzakelijk was om een bijzondere curator te benoemen. De curator moet de mening van de kinderen over hun verblijf in [land] en Nederland onderzoeken en deze mening naar voren brengen in de procedure.

Het hof heeft de bijzondere curator opgedragen om uiterlijk twee dagen voor de zitting op 18 mei 2017 een schriftelijk verslag aan het hof en de ouders te sturen. De beslissing van het hof omvatte de benoeming van de bijzondere curator en de instructies voor het opstellen van het verslag, waarbij de ouders volledige medewerking dienden te verlenen aan de gesprekken met de kinderen. Het hof heeft verdere beslissingen aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF Den HAAG
Meervoudige Kamer
Zaaknummer: 200.214.696/01

Internationale kinderontvoering/benoeming bijzondere curator

Beschikking in het kader van het op 26 april 2017 ingekomen verzoek van:

[appellant] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.C. Bouma te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[geïntimeerde] ,

de moeder,
wonende te [land] ,
advocaat: mr. T.M. Coppes te Aerdenhout.

Procedure in hoger beroep

Het hof heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het appelschrift;
- de brief van 26 april 2017 van de zijde van de man.

Procedure in eerste aanleg

De moeder heeft in eerste aanleg verzocht de onmiddellijke terugkeer van de minderjarigen [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats/-land] en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats/-land] (hierna gezamenlijk te noemen: de minderjarigen) te bevelen.
De rechtbank heeft bij beschikking van 11 april 2017 (zaak- en rekestnummer C/09/527382 en FA RK 17-1272) de terugkeer van de minderjarigen gelast naar [land] uiterlijk op 26 april 2017, waarbij de moeder toestemming heeft de minderjarigen mee te nemen naar [land] , en de reisdocumenten van de minderjarigen vanaf 26 april 2017 op te halen bij de advocaat mr. L.M. Bongers te Wijk bij Duurstede, opdat de moeder de minderjarigen zelf mee terug kan nemen naar [land] . De rechtbank heeft de proceskosten in die zin gecompenseerd dat ieder der partijen de eigen proceskosten draagt en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

Feiten

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten.

Verzoek

Bij brief van 26 april 2017 heeft de vader de benoeming verzocht van een bijzondere curator over de minderjarigen. De moeder heeft, blijkens voornoemde brief, met dit verzoek ingestemd.

Beoordeling

Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan het hof een bijzondere curator benoemen. Het hof acht het, gelet op de aard van de zaak en van de daarin spelende belangenstrijd, in het belang van de minderjarigen noodzakelijk een bijzondere curator te benoemen.
Het hof verzoekt de bijzondere curator ten aanzien van iedere minderjarige de volgende vragen te beantwoorden:
Wat geeft de minderjarige zelf aan over een eventueel verblijf op [land] , en een eventueel verblijf in Nederland?
In hoeverre lijkt de minderjarige zich vrij te kunnen uiten?
In hoeverre lijkt de minderjarige de gevolgen van het verblijf op [land] , of het verblijf in Nederland te overzien?
Wil de minderjarige met de raadshe(e)r(en) spreken en zo ja, wenst de minderjarige dat de bijzondere curator daarbij aanwezig zal zijn?
Zijn er nog bijzonderheden naar voren gekomen die van belang zijn voor de te nemen beslissingen?
Van de bijzondere curator wordt verwacht dat deze door gesprekken te voeren met de minderjarigen probeert zicht te krijgen op de mening van de minderjarigen ten aanzien van het verblijf op [land] , en het verblijf in Nederland en vervolgens die mening van de minderjarigen naar voren te brengen in deze procedure. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling van het hof dat de bijzondere curator hierbij ouders zal betrekken. Het gaat alleen om gesprekken met de minderjarigen.
Van de ouders wordt verwacht dat zij volledige medewerking verlenen aan het inplannen en uitvoeren van de gesprekken van de minderjarigen met de bijzondere curator.
Van haar bevindingen dient de bijzondere curator uiterlijk twee dagen voor de behandeling ter terechtzitting van de meervoudige kamer op 18 mei 2017 om 14:00 uur, waarbij het kindgesprek aanvangt om 13:30 uur, een schriftelijk verslag aan het hof en de ouders toe te sturen. De bijzondere curator licht het verslag zo nodig ter terechtzitting toe.

Beslissing

Het hof:
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarigen:
[bijzondere curator] ;
bepaalt dat de griffier een afschrift van de processtukken in hoger beroep aan de bijzondere curator zal toesturen;
bepaalt dat de bijzondere curator uiterlijk twee dagen voor de behandeling ter terechtzitting van de meervoudige kamer haar schriftelijk verslag aan het hof en de (advocaten van de) ouders dient te sturen;
houdt iedere verdere beslissing aan.