ECLI:NL:GHDHA:2017:3023
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- W.P.C.M. Bruinsma
- I.P.A. van Engelen
- L.F. Gerretsen-Visser
- Rechtspraak.nl
Toekenning schadevergoeding op grond van artikel 89 Wetboek van Strafvordering na vrijspraak en voorlopige hechtenis
In deze zaak verzoekt de verzoeker, U.R. Haynes, om toekenning van een schadevergoeding op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van de schade die hij heeft geleden door zijn voorlopige hechtenis en de periode waarin hij een enkelband moest dragen. Het Gerechtshof Den Haag heeft eerder op 16 juni 2017 het vonnis van de rechtbank Rotterdam vernietigd en de verzoeker vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De verzoeker heeft op 5 juli 2017 een verzoekschrift ingediend voor een schadevergoeding van € 7.195,-. Tijdens de behandeling van het verzoek op 27 september 2017 was de verzoeker niet aanwezig, maar zijn advocaat, mr. A. Jhingoer, en de advocaat-generaal waren wel aanwezig. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een schadevergoeding van € 3.275,-, met afwijzing van het overige verzoek.
Het hof heeft beoordeeld dat de verzoeker recht heeft op een schadevergoeding voor de periode dat hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, van 24 juli 2016 tot en met 2 september 2016. Voor de periode waarin de verzoeker een enkelband droeg, is er echter geen recht op schadevergoeding, omdat dit niet wordt aangemerkt als vrijheidsbeneming. Het hof kent de verzoeker uiteindelijk een schadevergoeding toe van € 3.275,-, gebaseerd op de dagen die hij in de politiecel en in het Huis van Bewaring heeft doorgebracht. Het verzoek om een hogere schadevergoeding wordt afgewezen. De beschikking is op 25 oktober 2017 in het openbaar uitgesproken.