“Het winstaandeel is een heffing die direct gerelateerd is aan de door een maatschappij met en door de winning behaalde winst. Omdat het winstaandeel een nauw aan de vennootschapsbelasting gelieerde heffing is, worden veel van de regels die betrekking hebben op de berekening van de winst voor de vennootschapsbelasting op nagenoeg gelijke wijze toegepast op de berekening van het resultaat voor het winstaandeel. Deze koppeling blijkt in het bijzonder uit de opname en de toepassing van het begrip «goed koopmansgebruik» in de tekst van de koninklijke besluiten.
Het voorgaande betekent overigens niet dat de fiscale winst in alle gevallen gelijk is aan het resultaat voor het winstaandeel. De verschillen vloeien voor een deel voort uit specifieke regelingen ten aanzien van de bepaling van het winstaandeelresultaat. Voorts wijkt de fiscale winst af van het winstaandeelresultaat indien de onderneming zich naast de winning van koolwaterstoffen ook nog bezighoudt met andere activiteiten. De vennootschapsbelasting wordt berekend op basis van het nettoresultaat van alle activiteiten van de onderneming. Voor de bepaling van het winstaandeel wordt een fictieve cirkel om het winningsbedrijf getrokken, de zogenaamde ring fence. Binnen deze ring fence vallen de baten en lasten die aan het winningsbedrijf kunnen worden toegerekend.
(…)
In het wetsvoorstel wordt het winstaandeel gehandhaafd, maar het onderscheid tussen de huidige verschillende financiële regimes komt te vervallen; deze worden vervangen door één uniforme regeling. Dit betekent dat een onderneming de resultaten van al haar zeevergunningen kan consolideren tot één resultatenrekening. Ook de resultaten van alle landconcessies, voor zover die zijn verleend na 1 januari 1965, kunnen geconsolideerd worden. Dit leidt ertoe dat een onderneming, die zowel op land als zee actief is, nog maar twee resultatenrekeningen hoeft op te maken in plaats van thans vier.
(…)
In hoofdlijnen is de werking van het winstaandeel als volgt. Het winstaandeel wordt geheven over de met en door de winning behaalde voordelen. Bij de bepaling van het winstaandeelresultaat mag de vergunninghouder een extra kostenaftrek van 10% toepassen, de zogenaamde kostensplit. Daarnaast mag bij de berekening van het te betalen bedrag aan winstaandeel rekening worden gehouden met de over de winningswinst toe te rekenen vennootschapsbelasting. Het winstaandeel bedraagt 50% van het verschil tussen de opbrengst en de kosten met een opslag van 10% op de kosten, verminderd met de toe te rekenen vennootschapsbelasting. In formule weergegeven: winstaandeel = 50% van [opbrengst – kosten – 10% van de kosten] – Vpb, waarbij de opbrengst gelijk is aan de door vergunninghouder behaalde omzet minus de afdrachten aan cijns en oppervlakterecht. Over de behaalde winningswinst is de vergunninghouder, evenals iedere andere onderneming, op dit moment 35% Vpb verschuldigd, waarbij het winstaandeel een aftrekpost is. De extra kostenaftrek van 10% is voor de Vpb niet van toepassing.”
(MvT, Kamerstukken II, 1998/99, 26 219, nr. 3, blz. 33-34.)