ECLI:NL:GHDHA:2017:2829
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Herstel in het gezag en verzoek om deskundigenonderzoek in een zaak betreffende minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder om haar gezag over haar minderjarige kind te herstellen. De moeder was eerder ontheven van het gezag en had in 2016 een verzoek ingediend om dit gezag te herstellen. De rechtbank Rotterdam had dit verzoek afgewezen, wat de moeder tot hoger beroep heeft aangezet. Het hof heeft de feiten van de zaak vastgesteld, waaronder de ernstige problematiek van de minderjarige, die onder toezicht was gesteld en in een gezinshuis verbleef. De moeder voerde aan dat zij in staat was om voor de minderjarige te zorgen en dat de situatie was veranderd, maar het hof oordeelde dat de moeder onvoldoende inzicht had in de specifieke behoeften van de minderjarige. Het hof heeft de argumenten van de gecertificeerde instelling en de Raad voor de Kinderbescherming overwogen, die stelden dat de minderjarige een veilige en gestructureerde omgeving nodig had, wat niet door de moeder kon worden geboden. Het hof heeft ook het verzoek van de moeder om een deskundigenonderzoek afgewezen, omdat dit niet in het belang van de minderjarige zou zijn. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het verzoek van de moeder tot herstel van het gezag werd afgewezen.