Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 3 oktober 2017
[appellant],
Westerhoeve Vastgoed B.V.,
Het geding
Voortgezet gebruik (huurovereenkomst)
“Verdere afspraken omtrent het voortgezet gebruik
(…), in deze handelend als schriftelijk gevolmachtigde van:
Grief 1richt zich tegen de vaststelling dat Westerhoeve zich bezig houdt met de aan- en verkoop van vastgoed en met beleggingen in onroerend goed. Met
grief 2voert [appellant] aan dat de kantonrechter de eisvermeerdering van Westerhoeve ter comparitie van partijen in eerste aanleg wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing had dienen te laten. Volgens de
grieven 3 tot en met 7heeft geen rechtsgeldige verkoop en levering van de woning aan Westerhoeve plaatsgehad en is er evenmin sprake van een huurovereenkomst tussen partijen.
Grief 8heeft betrekking op de proceskostenveroordeling. De
grieven 9 en 11zien op de afwijzing van de vordering in reconventie.
Grief 10richt zich tegen de toegewezen boetes. Met
grief 12voert [appellant] in algemene zin aan dat het vonnis onvoldoende is gemotiveerd en dat geen rekening is gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [appellant] (op basis waarvan hem een terme de grace had moeten worden verleend).
vaststaandefeiten ten onrechte niet zijn weergegeven.
“..ons voorstel inzake [adres]. Aankoop 320.000,-- V.O.N. (...)Huur ? 2.800,-- per maand”. Niet alleen blijkt uit de tekst hiervan dat sprake is van een aanbod tot aankoop en daaropvolgende verhuur van de woning (dus niet: (her)financiering), [appellant] heeft dat ook daadwerkelijk zo begrepen, zo blijkt uit zijn reactie per e-mail van diezelfde dag (zie onder 1.7:
“(…) hierbij de gemaakte afspraken: (…) 4. Pand wordtovergedragenvoor 320.000 VON (…)”[onderstreping toegevoegd]). Westerhoeve heeft vervolgens (op 2 maart 2011) per e-mail de concept koopovereenkomst en de concept huurovereenkomst aan [appellant] gestuurd. Op 8 maart 2011 heeft Westerhoeve diezelfde concepten ter ondertekening aan [appellant] gefaxt. [appellant] heeft dus bijna een week, en daarmee voldoende tijd gehad om de inhoud van de koopovereenkomst en de huurovereenkomst te bestuderen en daarover zonodig nog advies in te winnen alvorens tot ondertekening over te gaan. De teksten van de overeenkomsten, zoals hiervoor weergegeven onder 1.11 en 1.12, laten aan duidelijkheid niet te wensen over. Reeds op grond van de benamingen van de overeenkomsten moet het voor [appellant] duidelijk zijn geweest dat hij een koop- en een huurovereenkomst met Westerhoeve sloot en géén kredietovereenkomst. [appellant] heeft zijn stelling dat partijen slechts over herfinanciering van de woning hebben gesproken in het licht van de hiervoor genoemde stukken onvoldoende onderbouwd.
niet tijdigvoldoen van de huur en treedt daarmee niet in de plaats van de huurtermijnen zelf. Westerhoeve vordert geen schadevergoeding (wettelijke rente) naast de boetes zodat geen sprake is van schending van artikel 6:92 BW.