Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
2.
alleenheeft begaan.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor het medeplegen van schuldheling en opzetheling. Het hof heeft echter vastgesteld dat er vergissingen zijn begaan bij het uitstrepen van de bewezenverklaring en de kwalificatie van de feiten. Hierdoor kon het hof niet vaststellen wat de politierechter precies had bedoeld met de bewezenverklaring.
Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is voor de tenlastelegging van zowel schuldheling als opzetheling. De verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat het hof van oordeel is dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd. Dit leidde tot de beslissing om het eerdere vonnis te vernietigen en de verdachte vrij te spreken.
Daarnaast is er een vordering tot schadevergoeding ingediend door een benadeelde partij, maar deze is niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte vrijgesproken is van de tenlastelegging. Het hof heeft ook geoordeeld dat er geen kostenveroordeling nodig is, aangezien er geen kosten zijn gemaakt door de verdachte in verband met de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding.