ECLI:NL:GHDHA:2017:2711

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 juni 2017
Publicatiedatum
25 september 2017
Zaaknummer
22-001455-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens gebrekkige volmacht en afwezigheid van de verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1977, is niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen. De raadsvrouw van de verdachte heeft verklaard niet bepaaldelijk gemachtigd te zijn om namens de verdachte op te treden. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, omdat de volmacht die aan de appelakte was gehecht niet voldeed aan de wettelijke eisen. De volmacht bevatte geen verklaring van de advocaat dat hij tot het instellen van het hoger beroep door de verdachte bepaaldelijk was gevolmachtigd, noch een adres waarnaar een afschrift van de appeldagvaarding kon worden verzonden. Het hof heeft vastgesteld dat de volmacht niet aan de wettelijke eisen voldeed, waardoor de verdachte niet op de voorgeschreven wijze hoger beroep heeft ingesteld. Het hof overweegt dat, aangezien de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen en de raadsvrouw niet bepaaldelijk gemachtigd was, het geconstateerde verzuim niet kan worden gedekt. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001455-17
Parketnummer: 09-082146-16
Datum uitspraak: 28 juni 2017
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 13 juli 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1977,
[adres].
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 28 juni 2017 gevorderd dat de niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
In de volmacht van 27 maart 2017 is vermeld dat de raadsvrouw mr. L. Windhorst namens de verdachte hoger beroep wil instellen en dat een medewerker van de griffie van de rechtbank Den Haag wordt gemachtigd om namens haar en de verdachte hoger beroep in te stellen.
Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad (zie HR 22 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7810) kan een door de verdachte daartoe bepaaldelijk gevolmachtigde advocaat schriftelijk hoger beroep doen instellen op de wijze als bedoeld in artikel 450, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De door de advocaat aan de griffie verzonden schriftelijke volmacht dient dan echter aan de in artikel 450, eerste en derde lid, Sv geformuleerde eisen te voldoen en dient mitsdien de volgende elementen te bevatten:
 een verklaring van de advocaat dat hij tot het instellen van het hoger beroep door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd;
 een verklaring van de advocaat dat de verdachte instemt met het door de griffiemedewerker aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep;
 de vermelding van het door de verdachte opgegeven adres, waarnaar een afschrift van de appeldagvaarding kan worden gezonden.
Gebleken is dat de aan de appelakte gehechte bijzondere volmacht geen verklaringen bevat als hierboven bedoeld. Evenmin bevat de volmacht een adres waarnaar een afschrift van de appeldagvaarding kan worden verzonden. Dit leidt het hof tot het oordeel dat de schriftelijke volmacht niet voldoet aan de daaraan door de wet gestelde eisen en derhalve dat de verdachte niet op de door de wet voorgeschreven wijze hoger beroep heeft ingesteld.
Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad (zie HR 20 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6999) bestaat voor een niet-ontvankelijkverklaring van het appel wegens een verzuim als hiervoor bedoeld onvoldoende grond indien de verdachte of een door de verdachte gevolmachtigde raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep verschijnt en (desgevraagd) verklaart dat aan de verlening van de (onvolkomen) volmacht de wens van de verdachte ten grondslag heeft gelegen om (op rechtsgeldige wijze) hoger beroep te doen instellen.
Het hof overweegt dat in het onderhavige geval de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep niet is verschenen en dat de verschenen raadsvrouw verklaard heeft niet bepaaldelijk gemachtigd te zijn.
Gelet op het voorafgaande is het hof van oordeel dat het geconstateerde verzuim niet voor gedekt kan worden gehouden en zal het hof de verdachte, reeds gelet op het voorgaande, in haar hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. S.A.J. van 't Hul, mr. H.P.CH. van Dijk en mr. R.F. de Knoop, in bijzijn van de griffier mr. H. Hafti.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 juni 2017.