ECLI:NL:GHDHA:2017:2602

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
31 augustus 2017
Publicatiedatum
12 september 2017
Zaaknummer
22-004778-16
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep na afstand van rechtsmiddelen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 31 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 24 oktober 2016. De verdachte was in eerste aanleg ter terechtzitting verschenen en heeft toen afstand gedaan van de bevoegdheid om een rechtsmiddel aan te wenden. Dit is vastgelegd in de aantekening van het mondeling vonnis en het proces-verbaal van de terechtzitting. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 4 mei 2017 en 31 augustus 2017 heeft de verdachte verklaard dat zij geen afstand heeft willen doen van rechtsmiddelen en dat zij niet begreep wat dit inhield.

Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en de stukken in het dossier, waaronder rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming, in overweging genomen. Het hof concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat de verdachte niet heeft begrepen dat zij afstand deed van rechtsmiddelen. Aangezien er geen aanleiding is om te oordelen dat de afstand niet rechtsgeldig is geschied, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen in een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004778-16
Parketnummers: 09-016384-16 en 09-080952-15 (TUL)
Datum uitspraak: 31 augustus 2017
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 24 oktober 2016 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte],

geboren te [plaats] op [datum],
adres: [adres].
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 31 augustus 2017 gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Blijkens de aantekening van het mondeling vonnis en het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 24 oktober 2016 heeft de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg afstand gedaan van de bevoegdheid om een rechtsmiddel aan te wenden.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 4 mei 2017 en 31 augustus 2017 verklaard dat zij geen afstand heeft willen doen van rechtsmiddelen en dat zij ook niet heeft begrepen wat dit betekende.
Het hof is van oordeel dat uit het verhandelde ter terechtzittingen in hoger beroep, alsmede uit de stukken in het dossier, in het bijzonder de rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 25 februari 2016 en 18 oktober 2016, geen beeld van de verdachte naar voren komt op grond waarvan moet worden vermoed dat zij niet heeft begrepen dat zij afstand heeft gedaan van rechtsmiddelen en wat dit betekende. Nu er ook overigens geen feiten en omstandigheden aanwezig zijn die het hof aanleiding geven om te oordelen dat de afstand niet rechtsgeldig is geschied, zal het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen, mr. J.A.C. Bartels en mr. T.J.P. van Os van den Abeelen, in bijzijn van de griffier mr. C. de Bruin.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 31 augustus 2017.