Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.De feiten
“ […] , Hierbij geef ik jou een lijst van de achtergestelde lening in Planetsafe (…). Telefoonkosten € 3.200,00
Aanschaf kleine goederen € 2.090,00
Octrooikosten € 26.368,00
TNO onderzoeken € 4.008,00
Autokosten over twee jaar € 8.000,00
Totaal kosten als achtergestelde lening
€ 43.666,00.
Ik heb de post loon over twee jaar eruit gehaald en reken deze pas af zodra er winst wordt gemaakt, dit houdt dan ook in dat ik daarover voorlopig geen belasting hoef te betalen.
Dus […] als jij dit dan ook zo in de aangifte 2006 verwerken wil is het naar mijn mening beter dan de eerste opgaven van een achtergestelde lening van € 79.708,00.
Groeten, […] ”
In dezelfde toelichting op de balans staat onder “12 Schulden aan kredietinstellingen” vermeld een rekening-courantschuld aan de Rabobank van € 161.816,-- en daarbij is vermeld: “Voor deze rekening-courant verhouding geldt een maximum van € 200.000,--. (…) Als zekerheid is gesteld: (…) Achtergestelde lening P.O.N. Product Ontwikkeling Nederland B.V. ad € 114.200,-- (…)”.
In de jaarrekening 2011 staat vermeld dat de jaarrekening 2010 is vastgesteld op 10 juni 2011.
In de jaarrekening 2012 staat vermeld dat de jaarrekening 2011 is vastgesteld op 28 juni 2012.
In de jaarrekening 2013 is vermeld dat de jaarrekening 2012 is vastgesteld op 29 november 2013.
3.Vordering en oordeel rechtbank
4.Beoordeling van het hoger beroep
In de eerste plaats kan niet zonder meer worden aangenomen dat in de medeondertekening van de jaarrekeningen 2007 en 2008 – waarin een vordering in rekening-courant van P.O.N. wordt vermeld ter hoogte van € 3.583,-- instemming besloten ligt van P.O.N. in de omzetting en verwerking van de achtergestelde lening in een rekening-courant. Dat P.O.N. met deze ‘omzetting’ van de achtergestelde lening zou hebben ingestemd ligt niet zonder meer voor de hand nu P.O.N. uit hoofde van de geldlening een rente ontvangt van 5,8% per jaar, terwijl dat voor het saldo in rekening-courant slechts 3,5% is, zoals Planet Safe stelt. Bovendien is niet goed te plaatsen dat de vordering die achtergesteld is (“ten opzichte van alle andere externe financieringen”) zonder meer kan opgaan in een rekening-courant verhouding, dit temeer daar de achterstelling kennelijk in relatie tot de Rabobank als zekerheid nog werd gepresenteerd in de jaarrekening 2010 van Planet Safe.
Dat de wil van P.O.N. gericht zou zijn geweest op de omzetting en opname van de geldlening in een rekening-courantverhouding ligt niet voor de hand als er acht op wordt geslagen dat P.O.N. ( [bestuurder octrooihouder] ) op 3 november 2008 aan de gemeenschappelijk accountant, [de toenmalige accountant] , nog uitdrukkelijk repte over een “achtergestelde lening in Planetsafe” met een saldo van € 79.708,--, exact het bedrag dat in de geldleningsakte van 1 november 2007 is vermeld.
Ook het beroep van Planet Safe op de terugbetaling van Planet Safe aan P.O.N. van € 51.999,--, welk bedrag verrekend zou zijn in rekening-courant, overtuigt in dit opzicht niet: P.O.N. betwist gemotiveerd dat deze betaling iets te maken heeft gehad met de geldlening, terwijl de omschrijving (niet meer dan: “200723”) niet zonder meer leidt tot de aanname dat het hier een gedeeltelijke betaling op de achtergestelde lening betreft. Datzelfde geldt voor de betalingen door [onderneming 1] van, totaal, € 24.300,--, omdat deze betaling klaarblijkelijk is verricht op facturen van P.O.N. aan [onderneming 1] , en niet – zeker niet op basis van wat over en weer in dit geding is gesteld – kan worden aangenomen dat deze betaling aan P.O.N. is gedaan namens of ten behoeve van Planet Safe.
De grieven die het hof hierna beoordeelt hebben betrekking op de rechtsoverwegingen 4.8 en volgende van het vonnis van de rechtbank, waarin de rechtbank die posten behandelt.
Het hof stelt vast dat deze neerwaartse bijstelling eigenlijk alleen betrekking kan hebben op de achtergestelde lening, die echter, gezien het voorgaande, niet meer relevant is, temeer niet omdat P.O.N. geen (terug)betaling vordert van die geldlening. Maar met voorbijgaan aan deze constatering komt het hof tot eenzelfde oordeel. De e-mail van [bestuurder octrooihouder] namens P.O.N. aan accountant [de toenmalige accountant] kan in redelijkheid niet anders worden begrepen dan dat hij namens P.O.N. een instructie gaf over de financiële verslaglegging van die vennootschap. Overigens blijkt uit dit bericht, zoals al eerder aan de orde kwam, dat [bestuurder octrooihouder] /P.O.N. op dat moment nog onverminderd uitging van het bestaan van een achtergestelde lening op Planet Safe ter hoogte van € 79.708,--. Aangenomen moet worden dat de instructie aan de accountant om “de post loon” er voorlopig uit te laten er op zag dat P.O.N./ [bestuurder octrooihouder] daarover vooralsnog geen belasting zou hoeven te betalen. Uit deze mededeling aan de accountant kan, zelfs al zou dit bericht (mede) aan Planet Safe geadresseerd zijn – wat niet het geval is – niet worden afgeleid dat P.O.N. afstand deed van enig deel van haar vordering uit hoofde van de achtergestelde lening.
Planet Safe heeft gesteld dat P.O.N., als medebestuurder van Planet Safe, heeft “aangegeven” dat de vordering van Planet Safe op WSS (bestaande uit verschillende huursommen die Planet Safe in haar visie ten behoeve van WSS heeft voldaan aan verhuurder [de verhuurder] ) beschouwd diende te worden als een vordering op P.O.N. Haar stelling heeft Planet Safe onderbouwd met productie 12 bij dagvaarding, een brief van 22 december 2014 van [assistent-accountant], assistent-accountant van accountantskantoor [accountantskantoor] .
Planet Safe beklaagt zich erover dat de rechtbank niet is ingegaan op het uitdrukkelijk aangeboden bewijs van de “mondelinge mededeling” van [bestuurder octrooihouder] , die in zou houden dat P.O.N. de schuld van WSS aan Planet Safe heeft overgenomen. Planet Safe wijst in dit verband alleen op communicatie tussen P.O.P./ [bestuurder octrooihouder] en de accountant. Planet Safe heeft echter verzuimd duidelijk maken wanneer en in welk verband [bestuurder octrooihouder] – al of niet namens P.O.N. - een dergelijke mededeling aan Planet Safe heeft gedaan. De rechtbank kon aan een dergelijk bewijsaanbod daarom voorbij gaan, zoals ook het hof zal doen.
Maar ook de mededelingen die [bestuurder octrooihouder] , namens P.O.N., volgens de accountant heeft gedaan (productie 12 bij de inleidende dagvaarding) bieden onvoldoende houvast voor de stelling dat P.O.N. een schuld van WSS heeft overgenomen. Dat [bestuurder octrooihouder] heeft getekend voor een jaarrekening van P.O.N. waarin mutaties zijn geboekt kan niet zonder meer de conclusie rechtvaardigen dat er sprake is van schuldoverneming in relatie tot crediteur Planet Safe. Ook hetgeen de assistent-accountant onder 3. in de brief van 22 december 2014 heeft genoteerd is geen concrete aanwijzing voor de stelling dat [bestuurder octrooihouder] namens P.O.N. en of WSS via de accountant heeft verklaard een schuld jegens Planet Safe over te willen nemen. Ook hier geldt dat voor bewijslevering, mede gelet op de vaagheid van de (geschetste) gebeurtenissen waarin de gestelde schuldoverneming besloten zou liggen, geen ruimte bestaat.
P.O.N. verweert zich met de stelling dat zij sinds 2007 slechts werkzaamheden heeft verricht voor Planet Safe en P.O.N. geen geld had om deze aanslag te betalen. Dit zou, aldus P.O.N., hebben geresulteerd in een mondelinge overeenkomst waarbij is afgesproken dat Planet Safe het bedrag voor haar rekening zou nemen maar waarbij niet is afgesproken dat het van P.O.N. teruggevorderd zou worden.
P.O.N. voert een bevrijdend verweer, maar verzuimt duidelijk te maken wanneer en met wie de afspraak is gemaakt dat Planet Safe van haar vordering tot vergoeding van het ten behoeve van P.O.N. betaalde zou afzien. Voor bewijslevering door P.O.N. is – nog daargelaten dat zij geen voldoende gespecificeerd bewijsaanbod heeft gedaan – geen ruimte.
Dit bedrag is P.O.N. dan ook verschuldigd aan Planet Safe.
Resumé
De rechtbank heeft beoordeeld of de posten die Planet Safe heeft beschreven op zichzelf een vordering op P.O.N. opleveren. De rechtbank kwam tot de conclusie dat Planet Safe een vordering heeft op P.O.N. van € 1.859,11. Tegen dat oordeel is P.O.N. niet opgekomen.
In hoger beroep volgt het hof de rechtbank, met uitzondering ten aanzien van de post ter zake de door Planet Safe betaalde omzetbelasting, groot € 11.601,--, die P.O.N. dient te vergoeden aan Planet Safe. Per saldo heeft Planet Safe dan te vorderen van P.O.N. (€ 3.583 - € 1.859,11 - € 11.601,-- =) € 9.877,11.
In de uitkomst van de procedure ziet het hof aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren, zowel in het geding in eerste instantie als in hoger beroep.