ECLI:NL:GHDHA:2017:2584
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een kort geding inzake straat- en contactverbod na beëindiging van een relatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 juli 2017 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. De appellant, een man, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis dat hem een straat- en contactverbod oplegde na de beëindiging van zijn relatie met de geïntimeerde, een vrouw. De voorzieningenrechter had bepaald dat de man zich gedurende zes maanden niet mocht begeven in een bepaald gebied en geen contact mocht opnemen met de vrouw, met een dwangsom van €250,- per overtreding tot een maximum van €10.000,-. De man betwistte de spoedeisendheid van de vordering van de vrouw en stelde dat er geen sprake was van stalking. Hij verwees naar het sepot van de officier van justitie en betoogde dat zijn bewegingsvrijheid zwaarder zou moeten wegen dan het belang van de vrouw. De vrouw voerde echter aan dat er wel degelijk sprake was van stalking en dat de maatregelen noodzakelijk waren voor haar veiligheid. Het hof oordeelde dat de voorzieningenrechter op goede gronden had beslist en bekrachtigde het vonnis. Het hof compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.