Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
ARREST
[verdachte],
verklaart het bezwaarschrift gegrond;
taakstrafdat nog moet worden verricht op
138 (honderd achtendertig) uren;
binnen 9 (negen) maandenna heden moet worden voltooid.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift dat was ingediend tegen de kennisgeving van het openbaar ministerie tot toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde, die in 2015 was veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, had deze taakstraf niet kunnen verrichten vanwege persoonlijke omstandigheden. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde in moeilijke omstandigheden verkeerde, waaronder een echtscheiding en maatschappelijke problemen, waardoor hij niet in staat was de taakstraf uit te voeren. De advocaat-generaal had eerder kennis gegeven van de vervangende hechtenis voor 69 dagen, maar de veroordeelde heeft hiertegen bezwaar aangetekend.
Tijdens de behandeling van het bezwaarschrift op 15 augustus 2017 zijn de veroordeelde, zijn raadsman mr. P.C. Kaiser, en de advocaat-generaal mr. M. van der Horst gehoord. Het hof heeft de argumenten van de veroordeelde en zijn advocaat overwogen en geconcludeerd dat de omzettingsbeslissing tijdig was genomen. De reclassering had bevestigd dat de veroordeelde de taakstraf niet had verricht, maar het hof erkende de verbeterde persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde per 1 juni 2017. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten het bezwaarschrift gegrond te verklaren en de veroordeelde de kans te geven om de taakstraf alsnog te verrichten.
Het hof heeft bepaald dat het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht 138 bedraagt en dat deze taakstraf binnen negen maanden na de uitspraak moet worden voltooid. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de veroordeelde, die nu de gelegenheid krijgt om zijn straf alsnog uit te voeren.