Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Ruby Decor B.V.,
1.Het geding
2.Feiten
Artificial Fireplace’. EP 941 heeft onder meer gelding voor Nederland, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Ierland. EP 941 is verleend op 3 oktober 2012 op een aanvrage daartoe van 13 maart 2007 onder inroeping van prioriteit op basis van octrooiaanvragen GB 0605001 van 13 maart 2006 en GB 0623434 van 24 november 2006.
an– hof]
improved flame and/or smoke simulating effect.”
smoke effect apparatus” (hierna: WO 664). In de beschrijving van WO 664 zijn – voor zover hier van belang – de volgende passages opgenomen:
Communication pursuant to Article 94(3) EPCd.d. 17 juni 2009 liet de Examiner aan Basic Holdings weten de voorgestelde conclusie 1 van het octrooi niet nieuw te achten in het licht van WO 664 (D1), omdat
an apertured bed 48;
a container 28 adapted to contain a body of liquid, the container providing a head space above the liquid and including vapour outlet ports (free spaces in the upper region of latticework 47);
an ultrasonic transducer device 36 having a transducing surface operatively in liquid contacting relation with the body of liquid and operable to produce a vapour in said head space;
means 52 for providing a flow of air along a path extending into the head space and out of the vapour outlet port, wherein the outlet port is so disposed that the air flow path exits the container below the apertured bed 48, and means for providing a current of air directed upwardly from the apertured bed.
Examinerop:
".
www.aparto.nl.
recallen vernietiging van inbreukmakende sfeerhaarden, om opgave te doen van de door haar ingekochte en verkochte sfeerhaarden en door haar genoten winst en om schadevergoeding te betalen dan wel genoten winst af te dragen. Ruby Decor heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven.
3.Het geschil in eerste aanleg en in hoger beroep
4.Beoordeling in principaal en incidenteel appel
The generator comprises an open-topped rectangular container 28” (p. 15, r. 13) zal de gemiddelde vakman begrijpen dat de daarin geopenbaarde container aan de bovenzijde open is. In de inrichting volgens WO 664 zijn boven de watercontainer, onder het traliewerk waarop de blokken rusten (en dus niet als onderdeel van de houder)
deflector meansaangebracht, die ervoor zorgen dat de waterdamp niet recht omhoog gaat maar wordt verspreid. De
deflector meansdekken de container niet af en zorgen dus niet voor het opsluiten van de damp in een afgesloten kopruimte ten behoeve van een kanalisatie van de luchtstroom in de zin van EP 941. In paragraaf 3.3 MvG wordt overigens door Ruby Decor erkend dat maatregel E nieuw is ten opzichte van WO 664 door de – door haar ten opzichte van de meest nabije stand van de techniek “onderscheidend” aangemerkte – constructiemaatregel E te omschrijven als: “Het gebruik van een afgesloten houder met daarin een dampuitlaatpoort (
in plaats van een open houder uit WO 664)” (cursivering hof).
onderhet openingenbed is aangebracht. Ruby Decor heeft ter ondersteuning van haar standpunt verwezen naar de
Communicationvan de
Examinertijdens de verleningsprocedure (zie r.o. 2.9), die de openingen in het traliewerk (47) van het in WO 664 geopenbaarde vuurbed aanmerkte als dampuitlaatpoorten. Basic Holdings heeft in haar antwoord aan de
Examiner(zie r.o. 2.10) terecht erop gewezen dat dit een onjuiste stellingname was, onder meer omdat de uitlaatpoort volgens conclusie 1 onderdeel is van de houder terwijl bij de inrichting bekend uit WO 664 het over de open houder geplaatste frame voor het dragen van de blokken geen onderdeel uitmaakt van de houder. De Examiner heeft dit kennelijk ingezien, nu het octrooi vervolgens met maatregel E als kenmerkende maatregel is verleend. In de subsidiaire stellingname van Basic Holdings in haar antwoord aan de
Examiner, dat
indiende openingen in het raamwerk als uitlaatpoorten gezien zouden moeten worden, de uitvinding nog altijd nieuw zou zijn omdat de dampuitlaatpoorten uit WO 664 niet onder het openingenbed liggen, kan geen erkenning van de juistheid van de stellingname van de
Examinerworden gezien, zoals door Ruby Decor gesuggereerd.
Communicationvan de
Examiner(zie r.o. 2.9) Dat kan haar ook hier niet baten. Ook ten aanzien van dit opgeworpen nieuwheidsbezwaar heeft Basis Holdings aan de
Examinerlaten weten dat en waarom zijn standpunt onjuist was (zie r.o. 2.10). Het standpunt van Basic Holdings acht het hof voorshands juist en de Examiner vond dat kennelijk ook. Het octrooi is met maatregelen F1/F2 als kenmerkende maatregelen verleend. Ook hier geldt dat in de hiervoor al genoemde subsidiaire stellingname van Basic Holdings geen erkenning kan worden gelezen dat maatregelen F1/F2 niet nieuw zouden zijn, zoals door Ruby Decor aangevoerd. Overigens wordt ook de nieuwheid van maatregelen F1/F2 ten opzichte van WO 664 door Ruby Decor erkend in paragraaf 3.3 MvG, door de – eveneens als ten opzichte van de meest nabije stand van de techniek “onderscheidend” aangemerkte – constructiemaatregel F te omschrijven als: “Het gebruik van die dampuitlaatpoort als uitgang voor een luchtstromingsweg die de kopruimte van de afgesloten houder ingaat en die kopruimte vervolgens via de dampuitlaatpoort verlaat (
in plaats van een ongeleide luchtstroom uit WO 664)” (cursivering hof).
intermediate generalisation,wordt bij gebreke van enige onderbouwing voorbij gegaan. Dat betekent dat het octrooi aanspraak kan maken op de prioriteitsdatum van 13 maart 2006 en dat de publicatie WO 272, die eerst nadien openbaar is gemaakt, niet in aanmerking kan komen bij de beoordeling van de inventiviteit. Ruby Decor heeft de nieuwheid van EP 941 niet bestreden.
conduit700’ van figuur 60. Dat standpunt leidt naar voorlopig oordeel tot de conclusie dat de inrichting van Ruby Decor voldoet aan deelkenmerken E (‘dat de houder een dampuitlaatpoort omvat’) en F3 (‘waarbij de uitlaatpoort dusdanig is aangebracht, dat de luchtstromingsweg de houder beneden het van openingen voorziene bed verlaat’). Dit wordt als volgt toegelicht.
conduit700 uit figuur 60, zoals Ruby Decor stelt, dan volgt daaruit dat de dampuitlaatpoort aan het bovenrand van de stijgbuis is gelegen, waar de stijgbuis aansluit op de dampverdelingscomponent. De bovenrand van de stijgbuis ligt onder het rooster, naar het hof heeft kunnen waarnemen aan de hand van een door Ruby Decor ter zitting getoonde Ruby-sfeerhaard. De schematische schets die door Ruby Decor is overgelegd als productie 33, waarin de bovenzijde van de stijgbuis (net) boven het rooster is getekend, is derhalve niet in overeenstemming met de werkelijkheid. De dampuitlaatpoort is in de inrichting van Ruby Decor dus in elk geval onder het rooster, en daarmee ook onder het openingenbed, gesitueerd. Overigens heeft Ruby Decor in een andere procedure (een executiegeschil inzake het vonnis waarvan beroep) een schematische tekening overgelegd waar zij de ‘dampuitlaat’ situeert aan de onderzijde van de stijgbuis, nog verder onder het rooster gelegen. Het antwoord op de vraag of het rooster deel uitmaakt van het openingenbed in de zin van conclusie 1 (zoals Ruby Decor stelt), of dat het daarop gelegen blokkenbed als zodanig moet worden aangemerkt (zoals Basic Holdings betoogt) kan bij deze stand van zaken in het midden blijven.