Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[Verdachte],
Interpretatie van de resultaten
Conclusie
[Het slachtoffer], 1 maand oud geworden, is overleden aan de gevolgen van ernstig toegebracht schedelletsel.
Combinatie van bevindingen
Datering
Conclusie
Het fataal verlopen hersenletsel, de bloeduitstorting onder het harde hersenvlies, de uitgebreide netvliesbloedingen, de onderhuidse bloeduitstorting op het voorhoofd en de schedelbreuk zijn in combinatie zeer veel waarschijnlijker bij een niet-accidenteel contacttrauma, al dan niet in combinatie met een schudincident (repeterend acceleratie-deceleratietrauma), dan bij een medische oorzaak en/of een val van beperkte hoogte en/of gebruikelijke verzorgingshandelingen en/of door eigen toedoen van [het slachtoffer].
Het letsel van het voorhoofd betreft een vaag begrensde donkere huidverkleuring van circa 2 cm in doorsnede met een bruin aspect. Aan de binnenzijde van de huid wordt een kleine onderhuidse bloeduitstorting gezien welke uitbreid in de lederhuid. Het optreden van bloeduitstorting met uitbreiding in de lederhuid was het gevolg van inwerking van uitwendig botsend mechanisch geweld. Zoals bijvoorbeeld kan optreden bij stoten, slaan, vallen etc. Daar de overliggende huid niet zichtbaar beschadigd is, is de mate van geweldinwerking niet aan te geven. Het aspect van de bloeduitstorting is slechts bij benadering aan te geven als: bij leven, en niet al te lang voor het intreden van de dood. Met niet al te lang wordt een periode van minuten, uren maar ook circa 1 dag. Een nog langere periode van bijvoorbeeld 2 of meer dagen wordt gezien het aspect met de lengte van de duur toenemend onwaarschijnlijker.
Samenvatting van alle bevindingen
Conclusie
Bij deze circa 5 weken oud geworden baby wijzen de bevindingen zeer sterk in de richting van substantiële geweldinwerking kort voor, dan wel tijdens het optreden van de eerste symptomen, als oorzaak van het ontstaan van een uitzichtloze situatie en het daaruit volgende intreden van de dood.
combinatievan impact en acceleratie/deceleratie-trauma op het hoofd. Zij maakt daarbij geen onderscheid tussen de diverse letsels en legt, naar het hof begrijpt, de
gezamenlijkheidvan deze letsels aan haar conclusie ten grondslag. De kracht die nodig is om deze letsels toe te brengen is door haar niet nader gespecificeerd dan dat, waar het althans het acceleratie/deceleratie-trauma betreft, sprake moet zijn geweest van “heftig” schudden.
in onderling verband en samenhang beschouwd- zeer sterk wijzen in de richting van “substantiële” geweldsinwerking kort voor dan wel tijdens het optreden van de eerste symptomen.
in combinatie bezien– passen bij toegebracht schedelhersenletsel door een schudincident (acceleratie/deceleratie-trauma), door impact of door de combinatie van beide. Hij heeft daaraan toegevoegd dat meer specifiek de schedelbreuk en de onderhuidse bloeduitstorting op het voorhoofd – hof: ten aanzien van welk laatste letsel de mate van geweldsinwerking volgens Van de Goot niet valt aan te geven – kunnen wijzen op
impactals oorzaak van het
geheelvan bevindingen,
al dan nietin combinatie met een schudincident. Dat er – naar het hof begrijpt – volgens hem in ieder geval sprake moet zijn geweest van een impact, is ook in zijn uiteindelijke conclusie terug te vinden. Die conclusie luidt immers
in combinatiezeer veel waarschijnlijker zijn bij een niet-accidenteel contacttrauma,
al dan nietin combinatie met een schudincident (repeterend acceleratie/deceleratie-trauma) dan bij een medische oorzaak en/of een val van beperkte hoogte en/of gebruikelijke verzorgingshandelingen en/of door eigen toedoen van [het slachtoffer]. Ter terechtzitting in eerste aanleg van 1 maart 2016 heeft hij op dit punt verklaard:
– zonder impact –als oorzaak van ernstig hersenletsel valt aan te wijzen. Zoals reeds overwogen, moet er volgens hem bij [het slachtoffer] echter – naar het hof begrijpt – in ieder geval van een impact sprake zijn geweest, al dan niet in combinatie met een schudincident. Of het schudincident, indien daar tevens sprake van zou zijn geweest, met een aanmerkelijke kracht gepaard moet zijn gegaan, zo frequent en lang als hiervoor aangegeven, valt op grond van het vorenstaande niet zonder redelijke twijfel vast te stellen.
en/ofde impact dusdanig heftig moet zijn geweest om bij kleine kinderen tot hersenletsel te kunnen leiden dat getuigen de handeling direct als gevaarlijk zouden kwalificeren.
,dat [het slachtoffer] bijvoorbeeld in de ambulance - ongeveer 52 minuten nadat hij in ademnood kwam - met forse kracht een impact heeft opgelopen met een subduraal hematoom tot gevolg, kan naar het oordeel van het hof geen bewezenverklaring van het primair dan wel subsidiair ten laste gelegde volgen, ook niet indien ervan zou worden uitgegaan dat de overige letsels dan wel het subduraal hematoom, die [het slachtoffer] – gelet op de rapporten van Maes, Karst en Van de Goot: bezien in combinatie met bedoeld hematoom – uiteindelijk fataal zijn geworden, door toedoen van de verdachte zijn ontstaan. Omtrent de aard en uiterlijke verschijningsvorm van de handeling (of handelingen) die alsdan door de verdachte zouden zijn verricht – waaronder meer in het bijzonder de daarmee gepaard gaande kracht – en de omstandigheden waaronder die handeling(en) alsdan zou(den) zijn verricht, bestaat geen althans onvoldoende duidelijkheid. Dit leidt ertoe dat het hof het niet gewettigd acht te concluderen dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de naar algemene ervaringsregels als aanmerkelijk te achten kans dat [het slachtoffer] dientengevolge zou overlijden, dan wel (zwaar) lichamelijk letsel zou oplopen.
BESLISSING
niet bewezendat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en
spreekt de verdachte daarvan vrij.