“
Samenvatting anamnese en onderzoek
Het betreft een 37-jarige man, die in 2011 betrokken is geweest bij een achterop aanrijding met sindsdien klachten over pijn in de nek, hoofdpijn, de onderrug, tintelingen in handen en voeten, oorsuizen, klachten over het geheugen en de concentratie, alsmede klachten over vermoeidheid en prikkelbaarheid en slecht slapen. Bij onderzoek is er eindstandig pijn bij rotatie van de CWK.
(…)
Overwegingen
Het is aannemelijk, op grond van de aard en de impact van het ongeval, dat er sprake is geweest van een geforceerde flexie/extensiebeweging van de CWK met als gevolg een overrekking van de weke delen, die de CWK omgeven. Middels beeldvormend onderzoek zijn traumatische afwijkingen van de CWK uitgesloten. Aanvullend is nog een MRI CWK verricht in verband met de suggestie in de medische correspondentie van het Medisch Centrum Haaglanden/Hagaziekenhuis van een myelumcontusie, klachten over paresthesieën in handen en voeten en de levendige reflexen, maar deze MRI toont geen afwijkingen, met name zijn er geen aanwijzingen voor een myelopathie of doorgemaakte myelumcontusie.
Er is dus sprake geweest van een whiplashtrauma, waardoor de klachten over pijn in de nek, die na het ongeval zijn ontstaan, verklaard kunnen worden. Daarbij zijn klachten over paresthesieën niet ongewoon.
Meestal verdwijnen whiplashgerelateerde klachten binnen enkele maanden, maar in sommige gevallen persisteren de klachten. Daarbij is geen anatomisch substraat aanwijsbaar, maar kunnen de klachten worden gezien als een chronisch pijnsyndroom, waarbij niet zelden klachten optreden over hoofdpijn, vermoeidheid, slecht slapen, klachten over het geheugen en de concentratie en prikkelbaarheid. Ook tinnitusklachten kunnen voorkomen. Blijkens de medische correspondentie zijn er bij KNO-onderzoek naar de tinnitus geen afwijkende bevindingen geweest, zodat ook voor deze klacht geen anatomisch substraat aanwijsbaar is.
Op grond van de anamnese lijken de klachten op cognitief gebied mild en gerelateerd aan vermoeidheid. Tijdens het neurologisch onderzoek vallen geen cognitieve stoornissen op. Er is geen aanvullend neuropsychologisch onderzoek verricht omdat het niet waarschijnlijk is, op grond van de bevindingen bij anamnese en onderzoek, dat er cognitieve stoornissen kunnen worden geobjectiveerd. Er is bovendien geen sprake geweest van een trauma capitis met mogelijk hersenletsel. Afgezien van deze redenen bestaat er een belemmerende factor voor neuropsychologisch onderzoek op grond van de anderstaligheid van betrokkene, waardoor een aantal testen niet betrouwbaar kunnen worden uitgevoerd.
De rugklachten van betrokkene passen het meest bij aspecifieke lage rugklachten. De LWK die na het ongeval is verricht en de later gemaakte X LWK tonen geen traumatische afwijkingen en op grond van de anamnese en het onderzoek zijn er geen aanwijzingen voor een radiculair syndroom. De rugklachten zijn na het ongeval ontstaan, maar kunnen op neurologisch vakgebied niet worden verklaard als ongevalsgevolg, aangezien een specifiek ongevalsmechanisme, zoals bij het whiplashtrauma bij de LWK niet aanwezig is. Daarbij dient tevens te worden overwogen dat lage rugklachten in een normale populatie veelvuldig voorkomen.