[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortejaar] 1996,
[adres],
doch volgens zijn opgave ter terechtzitting in hoger beroep feitelijk verblijvende te [adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 16 juni 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 09 augustus 2014 te 's-Gravenhage als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig ((bestel)auto), daarmede rijdende over op de weg(en)/route, van de Jaap Edenweg via de Wippolderlaan tot aan de Rijksweg A4 (ter hoogte van hectometer 48.6 links), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte, heeft/is:
- gereden terwijl één of meerdere van zijn passagier(s) geen gebruik maakte(n) van de voor hem/haar/hen beschikbare autogordel(s) en/of (daarbij)
- op de A4 (ter hoogte van hectometer 49.2) gereden met een snelheid van ongeveer 145 kilometer per uur, terwijl aldaar een maximum snelheid van 70 kilometer per uur was toegestaan, althans met een (veel) (te) hoge snelheid, althans op bovenstaande route (meerdere malen) gereden met een gelet op de verkeerssituatie en/of verkeersveiligheid ter plaatse (veel) te hoge snelheid en/of (daarbij)
- geen gevolg gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers heeft hij, verdachte, een rijstrook gebruikt in strijd met een boven die rijstrook aangebracht rijstrooklicht, dat een rood kruis toonde en/of (vervolgens/daarbij)
- gereden over de attentiebalken/Andreasstrips op die weg en/of (vervolgens/daarbij)
- de controle over het door hem bestuurde motorrijtuig verloren, immers is hij, verdachte, slingerend en/of roterend over die weg gereden en/of (vervolgens) gebotst tegen een op die weg geplaatste pijlwagen en/of (vervolgens) over de kop geslagen,
waardoor twee, althans één, passagier(s) van verdachte (genaamd [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2]) zwaar lichamelijk letsel, te weten ([benadeelde partij 1]) een gebroken bekken en/of twaalf, althans meerdere, gebroken ribben en/of snijwond(en) (in haar achterhoofd) en/of schaafwonden aan haar been en/of ([benadeelde partij 2]) heup- en/of bekkenletsel en/of een hersenschudding en/of een hematoom in haar hoofd en/of wonden (door glasscherven) in haar gezicht (waardoor littekens), of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 augustus 2014 te 's-Gravenhage als bestuurder van een voertuig ((bestel)auto), daarmede rijdende over op de weg(en)/route, van de Jaap Edenweg via de Wippolderlaan tot aan de Rijksweg A4 (ter hoogte van hectometer 48.6 links), als volgt heeft gehandeld:
hij, verdachte, heeft/is:
- gereden terwijl één of meerdere van zijn passagier(s) geen gebruik maakte(n) van de voor hem/haar/hen beschikbare autogordel(s) en/of (daarbij)
- op de A4 (ter hoogte van hectometer 49.2) gereden met een snelheid van ongeveer 145 kilometer per uur, terwijl aldaar een maximum snelheid van 70 kilometer per uur was toegestaan, althans met een (veel) (te) hoge snelheid, althans op bovenstaande route (meerdere malen) gereden met een gelet op de verkeerssituatie en/of verkeersveiligheid ter plaatse (veel) te hoge snelheid en/of (daarbij)
- geen gevolg gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers heeft hij, verdachte, een rijstrook gebruikt in strijd met een boven die rijstrook aangebracht rijstrooklicht, dat een rood kruis toonde en/of (vervolgens/daarbij)
- gereden over de attentiebalken/Andreasstrips op die weg en/of (vervolgens/daarbij)
- de controle over het door hem bestuurde voertuig verloren, immers is hij, verdachte, slingerend en/of roterend over die weg gereden en/of (vervolgens) gebotst tegen een op die weg geplaatste pijlwagen en/of (vervolgens) over de kop geslagen,
waardoor twee, althans één, passagier(s) van verdachte (genaamd [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2]) letsel hebben/heeft bekomen en/of door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte voor het onder 1 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren, een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te bestuderen voor de duur van 18 maanden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Primair:
hij op
of omstreeks09 augustus 2014 te 's-Gravenhage als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (
(bestel
)auto), daarmede rijdende over op de weg
(en)/route, van de Jaap Edenweg via de Wippolderlaan tot aan de Rijksweg A4 (ter hoogte van hectometer 48.6 links), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
roekeloos, in elk gevalzeer
, althans aanmerkelijk,onvoorzichtig en
/ofonoplettend, als volgt te handelen: hij, verdachte, heeft
/is:
- gereden terwijl één of meerdere van zijn passagier(s) geen gebruik maakte(n) van de voor hem/haar/hen beschikbare autogordel(s) en/of (daarbij)
- op de A4 (ter hoogte van hectometer 49.2) gereden met een snelheid van ongeveer 145 kilometer per uur, terwijl aldaar een maximum snelheid van 70 kilometer per uur was toegestaan
, althans met een (veel) (te) hoge snelheid, althans op bovenstaande route (meerdere malen) gereden met een gelet op de verkeerssituatie en/of verkeersveiligheid ter plaatse (veel) te hoge snelheiden
/of (daarbij
)
- geen gevolg gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers heeft hij, verdachte, een rijstrook gebruikt in strijd met een boven die rijstrook aangebracht rijstrooklicht, dat een rood kruis toonde en
/of (vervolgens
/daarbij)
- gereden over de attentiebalken/Andreasstrips op die weg en/of (vervolgens/daarbij)
- de controle over het door hem bestuurde motorrijtuig verloren, immers is hij, verdachte, slingerend en/of roterend over die weg gereden en
/of (vervolgens
)gebotst tegen een op die weg geplaatste pijlwagen en
/of (vervolgens
)over de kop geslagen, waardoor
aantwee
, althans één,passagier
(s
)van verdachte (genaamd [benadeelde partij 1] en
/of[benadeelde partij 2]) zwaar lichamelijk letsel, te weten ([benadeelde partij 1]) een gebroken bekken en
/oftwaalf
, althans meerdere,gebroken ribben en
/ofsnijwond
(en
)(in haar achterhoofd) en
/ofschaafwonden aan haar been en
/of([benadeelde partij 2]) heup- en
/ofbekkenletsel en
/ofeen hersenschudding en
/ofeen hematoom in haar hoofd en
/ofwonden
(door glasscherven
)in haar gezicht (waardoor littekens),
of zodanig lichamelijk letselwerd
entoegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging omtrent het bewijs
Het hof stelt op grond van de in het dossier bevindende wettige bewijsmiddelen het navolgende vast. De verdachte, die nog maar kort zijn rijbewijs heeft en derhalve moet worden aangemerkt als beginnend bestuurder, is in een bestelbusje met acht inzittenden veel te hard over de snelweg gereden. Dit terwijl het zicht als gevolg van regen slecht was. Hij reed op de meest linkerrijstrook, die op dat moment was afgekruist door een matrixbord en de verdachte zag dat er wegwerkzaamheden waren. Op grond van het uitgelezen track & trace-systeem van de bestelbus is komen vast te staan dat de verdachte steeds boven de maximum snelheid heeft gereden. Hij reed 145 km/u waar 130 km/u de maximale snelheid bedroeg en toen de snelheid eerst naar 90 km/u en later naar 70 km/u werd verlaagd, paste de verdachte zijn snelheid niet/onvoldoende aan. Hij haalde een vrachtwagen in – en maakte daarbij gebruik van een afgekruiste rijstrook - en toen hij – vlak vóór de Andreasstrips - van rijstrook wilde wisselen om naar rechts te gaan en vaart minderde door te remmen, begon de bestelbus hevig te slingeren en raakte hij in een slip. Het voertuig schoot op de rechter weghelft en tegen de vangrail aan. De bestelbus draaide vervolgens om zijn as, reed achteruit en kwam tegen een pijlwagen terecht en sloeg nadien over de kop. Door voormeld ongeval hebben er acht mensen verwondingen opgelopen, waarvan twee vrouwen – [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] – met zwaar lichamelijk letsel.
De raadsman heeft - kort en zakelijk weergegeven -aangevoerd dat van schuld aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 geen sprake is en dat verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het rijgedrag van de verdachte, gelet op de feiten en omstandigheden die tot het ongeval hebben geleid, in juridische zin niet is aan te merken als roekeloos. Het hof zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onderdeel van de ten laste gelegde roekeloosheid.
Wel acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van zeer onvoorzichtig en onoplettend handelen.
Verdachte was gehouden ingevolge art. 62 juncto 63b van het RVV 1990 aanwijzingen op de matrixborden qua te gebruiken rijstrook en maximumsnelheid op te volgen. Hij is, met veel te hoge snelheid rijdend op een rijstrook waar hij niet mocht rijden, bij de wisseling van rijstrook in een slip geraakt, tegen een pijlwagen gebotst en over de kop geslagen.
Op grond van vorenstaande gedragingen van de verdachte en de feiten en omstandigheden zoals die naar voren komen uit de gebezigde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend te rijden.
Het verweer van de raadsman wordt, gelet op het bovenstaande, verworpen.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft rijdend op de bewezen verklaarde wijze een verkeersongeval veroorzaakt, waarbij de slachtoffers [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. De verdachte heeft door zijn verkeersgedrag blijk gegeven van een ernstig gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel ten aanzien van de veiligheid van andere verkeersdeelnemers en van zijn passagiers. De werkgever van verdachte had hem de zorg toevertrouwd hen veilig naar het werk te brengen. Dit vertrouwen heeft hij beschaamd door zo gevaarlijk te rijden als hiervoor is beschreven. Waar verdachte zichzelf met acht passagiers veilig naar hun werk had moeten brengen, heeft hij onbesuisd over de snelweg gereden. Voor alle passagiers – de gewond geraakten in het bijzonder – moet het ongeval een beangstigende gebeurtenis zijn geweest.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 juni 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur alsmede een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.