Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
toe-eigeningheeft weggenomen een geldbedrag en een mobiele telefoon toebehorende aan [benadeelde partij], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen genoemde [benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het meermalen stompen tegen het lichaam en het hoofd van genoemde [benadeelde partij] (waardoor en nadat die [benadeelde partij] op de grond terechtkwam).
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
345 (driehonderdvijfenveertig) dagen.
180 (honderdtachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
€ 2.493,34 (tweeduizend vierhonderddrieënnegentig euro en vierendertig cent) bestaande uit € 473,34 (vierhonderddrieënzeventig euro en vierendertig cent) materiële schade en € 2.020,00 (tweeduizend twintig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.493,34 (tweeduizend vierhonderddrieënnegentig euro en vierendertig cent) bestaande uit € 473,34 (vierhonderddrieënzeventig euro en vierendertig cent) materiële schade en € 2.020,00 (tweeduizend twintig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
34 (vierendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.