Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
bij vervroeging)
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een jeugdige, die betrokken was bij een loverboy netwerk. De jeugdige, die in een gesloten accommodatie verblijft, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, waarin machtiging werd verleend voor haar opname in een gesloten jeugdhulpinstelling. De jeugdige stelt dat de gesloten plaatsing niet noodzakelijk is en dat zij inmiddels erkent slachtoffer te zijn van loverboypraktijken. Tijdens de zitting heeft zij aangegeven dat zij zich volledig zal inzetten voor haar behandeling in een open groep, maar het hof oordeelt dat de risico's van haar betrokkenheid bij het netwerk nog steeds aanwezig zijn. De raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling hebben verweer gevoerd tegen de verzoeken van de jeugdige, waarbij zij benadrukken dat de jeugdige nog te kwetsbaar is om de gesloten plaatsing te beëindigen. Het hof heeft de gronden van de kinderrechter overgenomen en geconcludeerd dat de machtiging tot gesloten jeugdhulp nog steeds gerechtvaardigd is. De beslissing van de kinderrechter is bekrachtigd, en de jeugdige zal uiterlijk in de zomer van 2017 starten met haar behandeling in een andere instelling.