ECLI:NL:GHDHA:2017:2054
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Wijziging van partneralimentatie na echtscheiding en bewijsvoering van inkomensdaling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van partneralimentatie na een echtscheiding. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft in eerste aanleg verzocht om de alimentatieverplichting aan de vrouw te beëindigen, omdat hij stelt dat zijn inkomen substantieel is gedaald. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, waarna de man in hoger beroep is gegaan. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 april 2017, waarbij de vrouw in persoon verscheen en de man niet. De vrouw heeft verweer gevoerd en betwist dat de man in een financiële noodsituatie verkeert. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij het van belang is dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat zijn inkomen onafhankelijk van zijn wil met meer dan 25% is gedaald. Het hof heeft geoordeeld dat de man niet heeft aangetoond dat hij niet in staat is om aan zijn alimentatieverplichtingen te voldoen. De bestreden beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en de proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Den Haag op 21 juni 2017.