Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.D-Age B.V.,
Diavolezza B.V.,
[appellant sub 3],
[appellant sub 4],
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding op het hoger beroep
- i) Tussen D-Age en Nethave is op enig moment een geschil ontstaan over de vraag of Nethave aan D-Age een co-investeringsrecht had toegekend. In een procedure bij de rechtbank Utrecht is D-Age (grotendeels) in het gelijk gesteld. Bij vonnis van 19 december 2007 is Nethave onder meer veroordeeld tot betaling van een bedrag van (ruim) 18 miljoen euro aan D-Age.
- ii) D-Age en Nethave zijn vervolgens in onderhandeling getreden en hebben op 10 november 2008 een vaststellingsovereenkomst gesloten waarbij D-Age het omstreden co-investeringsrecht voor een bedrag van 30 miljoen euro aan Nethave heeft verkocht. De vaststellingsovereenkomst bevat – voor zover relevant – de volgende bedingen.
- iii) Bij brief van 4 juni 2009 aan D-Age heeft Nethave de vaststellingsovereenkomst vernietigd op grond van bedrog. Het standpunt van Nethave kwam erop neer dat D‑Age in de procedure die heeft geleid tot het vonnis van 19 december 2007 van de rechtbank Utrecht een belangrijke getuige ([naam getuige]) heeft omgekocht om een valse verklaring af te leggen in het nadeel van Nethave. Verder was volgens Nethave sprake van bedrog omdat D-Age had nagelaten bij de onderhandelingen over de vaststellingsovereenkomst te melden dat D-Age aan [naam getuige] een onkostenvergoeding voor het verstrekken van de getuigenverklaring had betaald en dat op de dag waarop de getuigenverklaring van [naam getuige] door de notaris is opgetekend aan een door [naam getuige] beheerste vennootschap een lening was verstrekt door Diavolezza B.V.
- iv) Nethave heeft twee procedures jegens D-Age aanhangig gemaakt.
- v) Hierop heeft D-Age een vordering tegen Nethave aanhangig gemaakt, ertoe strekkend dat voor recht zou worden verklaard dat Nethave (nog steeds) gebonden was aan de vaststellingsovereenkomst (de verklaring voor recht procedure).
- vi) De rechtbank Utrecht heeft D-Age in het gelijk gesteld. Bij vonnis van 21 december 2011 heeft zij voor recht verklaard dat de vaststellingsovereenkomst nog steeds geldig is. Bij separaat vonnis van 21 december 2011 heeft zij de vordering van Nethave tot betaling van 30 miljoen euro afgewezen. In de herroepingsprocedure is geen uitspraak gedaan. Deze zaak is op enig moment doorgehaald.
- vii) Nethave is in hoger beroep gekomen tegen beide vonnissen van 21 december 2011. Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft de vonnissen in één arrest van 7 mei 2013 bekrachtigd. Daartoe heeft het – samengevat en zakelijk weergegeven – het volgende overwogen:
- viii) D-Age heeft incidenteel hoger beroep tegen de beide vonnissen ingesteld. Zij heeft aangevoerd dat Nethave in de werkelijke proceskosten dient te worden veroordeeld. Het hof heeft het incidenteel appel verworpen. Daartoe heeft het overwogen dat niet is komen vast te staan dat Nethave de onjuistheid behoorde te kennen van de door haar gepresenteerde feiten en omstandigheden, dan wel dat zij op voorhand moest begrijpen dat haar stellingen geen kans van slagen hadden. Evenmin is komen vast te staan dat Nethave haar procesbevoegdheden met geen ander doel heeft aangewend dan om D-Age en/of Diavolezza c.s. te schaden, omdat zij wist, althans behoorde te weten dat zij niet was bedrogen (rov. 8.1 en 8.2)
- ix) Het door Nethave ingestelde cassatieberoep is bij arrest van 5 mei 2014 door de Hoge Raad verworpen, met toepassing van artikel 81 RO.
3.Beoordeling van het hoger beroep
grief 2komen D-Age en Diavolezza c.s. op tegen de wijze waarop de rechtbank hun vorderingen heeft weergeven. Meer in het bijzonder klagen zij erover dat de rechtbank slechts oog heeft gehad voor hun vordering tot betaling van de werkelijke proceskosten, terwijl zij ook vergoeding van de indirecte kosten en managementkosten hebben gevorderd. Verder merken zij op dat de rechtbank niet heeft onderscheiden dat er bedrog kan zijn gepleegd bij de onderhandelingen over de vaststellingsovereenkomst en dat er bedrog kan zijn gepleegd tijdens het geding dat uiteindelijk met het sluiten van de vaststellingsovereenkomst tot een einde is gekomen. Wat er ook zij van deze bezwaren, zij kunnen op zichzelf niet leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis. Het hof zal in het onderstaande rekening houden met hetgeen D-Age en Diavolezza c.s. in het kader van deze grief hebben opgemerkt. Grief 2 faalt.
grief 5klagen D-Age en Diavolezza c.s. over de afwijzing van de vordering tot vergoeding van reputatieschade die [appellant sub 3] en [appellant sub 4] hebben geleden. De vordering is gebaseerd op onrechtmatig handelen van Nethave. Ter onderbouwing van deze vordering verwijzen zij onder meer naar de processtukken in eerste aanleg.