Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 23 mei 2017
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Algemeen
Enige feiten en omstandigheden
Het stamrecht zal worden uitgekeerd in de vorm van periodieke uitkeringen, zoals bedoeld in artikel 4, ten behoeve van de gerechtigde, of, indien de gerechtigde dat uiterlijk bij de ingangsdatum te kennen geeft, na zijn overlijden, zijn echtgenoot of gewezen echtgenoot dan wel degene met wie de gerechtigde duurzaam een gezamenlijke huishouding voert of heeft gevoerd en met wie geen bloed- of aanverwantschap in de rechte lijn staat, of aan zijn kinderen of pleegkinderen die de leeftijd van 30 jaar nog niet hebben bereikt.”Op grond van de samenlevingsovereenkomst tussen erflaatster en appellant alsmede op basis van de stamrechtovereenkomst zoals hiervoor vermeld heeft appellant - als gevolg van het overlijden van erflaatster - aanspraak op een periodieke uitkering jegens geïntimeerde.
Bestreden vonnis
- verklaart voor recht dat [naam] Stamrecht is gehouden het stamrecht in de vorm van periodieke uitkeringen, conform de stamrechtovereenkomst, te voldoen aan [de man] ;
- veroordeelt [naam] Stamrecht tot nakoming van de stamrechtovereenkomst jegens [de man] , bestaande uit betaling door [naam] Stamrecht aan [de man] van maandelijkse periodieke uitkeringen vanaf 12 april 2013 voor de periode van drie jaar, waarbij voor de berekening van deze maandelijkse periodieke uitkeringen conform artikel 4, 2e alinea van de stamrechtovereenkomst, moet worden uitgegaan van een stamrechtvermogen van € 79.728,84 per 12 april 2013 en waarbij de maandelijkse periodieke uitkeringen moeten worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata tot aan de dag der algehele voldoening en waarbij het bedrag aan periodieke uitkeringen vervolgens dient te worden verminderd met de vordering van [naam] Stamrecht op [de man] van € 32.429,- per 1 juli 2015, te vermeerderen met de rente van 3,5% per jaar vanaf 1 juli 2015 tot aan de datum van verrekening van deze schuld met de periodieke uitkeringen.
Tegenspraak
Grief
De periodieke uitkeringen zullen uiterlijk ingaan in het jaar waarin de gerechtigde de leeftijd van 65 jaar bereikt, of op het eerder moment van overlijden van de gerechtigde, en zullen eindigen bij overlijden van de langstlevende van de in artikel 2 vermelde (mede)gerechtigden.