Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest in kort geding van 14 februari 2017
[appellante] ,
de Stichting WOONSTICHTING STEK,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
eerstegrief komt [appellante] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat voldoende aannemelijk is geworden dat zij de huur heeft opgezegd en dat er geen grondslag voor vernietiging van deze opzegging is. De grief richt zich tegen de overwegingen van de kantonrechter, inhoudend enerzijds dat het [appellante] niet is toegestaan het verhuurde onder te verhuren of in gebruik te geven aan derden en zelf elders te gaan wonen en anderzijds dat zij de woning in gebruik heeft gegeven aan haar dochter. [appellante] voert aan dat zij niet zelf elders is gaan wonen en dat zij niet voor een vergoeding onderverhuurde. Zij betwist woonfraude. De kantonrechter heeft ten onrechte overwogen dat Stek haar geen onjuiste mededelingen heeft gedaan, aldus [appellante] in de toelichting op de grief. De
derdegrief van [appellante] richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat er geen sprake was van psychische klachten en hevige emoties op het moment van het opzeggen van de huur.
naeen moeilijk gesprek haar eigen belang niet kan behartigen, of dat wanneer zij ‘weggezakt’ en ‘vermoeid’ is geraakt, zij daarvan niet bijkomt. Voorts staat vast dat [appellante] tijdens de gesprekken met Stek begeleid werd door haar vriend. Gelet op een en ander is in dit kort geding niet voldoende gesteld om te kunnen aannemen dat [appellante] op 30 maart 2016, dus op een later moment dan de belastende gesprekken, niet kon afwegen of zij de juridische procedure met Stek zou aangaan of zelf de huur zou opzeggen. Zij wist waarvan Stek haar in een procedure zou beschuldigen en ook dat ze bij huuropzegging de huur beëindigde. Onder deze omstandigheden is er geen aanwijzing dat er toen bij [appellante] sprake was van een stoornis, die een redelijke waardering van de betrokken belangen belette.
vierdegrief richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat er geen sprake was van misbruik van omstandigheden door Stek. In haar toelichting op de grief wijst [appellante] er op dat er sprake was van zowel misbruik van omstandigheden als van bedrog. Stek heeft de grief gemotiveerd bestreden.
tweedegrief richt zich tegen de overwegingen van de kantonrechter dat [appellante] bij de inspectie op 20 en 21 april 2016 niet aan de heer [A] heeft aangegeven dat zij van de huuropzegging af wilde. Volgens [appellante] was onduidelijk dat de heer [A] voor Stek werkte en heeft het niet mededelen geen enkele juridische consequentie voor de mogelijkheid tot vernietiging van de huuropzegging.
vijfdegrief van [appellante] betreft het spoedeisend belang van Stek. Volgens [appellante] heeft de kantonrechter het spoedeisend belang pas na de inhoudelijke beoordeling van de zaak beoordeeld, terwijl die spoedeisendheid losstaat van de inhoudelijke beoordeling van de zaak. Bovendien wilde Stek de woning niet verhuren aan haar doelgroep (woningzoekenden met een smalle beurs), maar verkopen. Stek heeft de grief gemotiveerd bestreden en aangevoerd dat zij de woning per 3 oktober 2016 weer heeft verhuurd aan een woningzoekende die voor deze woning in aanmerking kwam.