ECLI:NL:GHDHA:2017:1583

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
6 juni 2017
Zaaknummer
200.204.774-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident ex artikel 234 Rv met verzoek tot uitvoerbaar bij voorraad verklaring in hoger beroep

In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, gewezen op 1 juli 2016. Het vonnis betrof een veroordeling tot betaling van een bedrag van € 7.400,-- aan [geïntimeerde 1] cs, met veroordeling in de proceskosten. Bij memorie van grieven heeft [appellant] vier grieven aangevoerd, waarop [geïntimeerde 1] cs heeft gereageerd met een memorie van antwoord en een incidentele vordering ex artikel 234 Rv heeft ingesteld. [appellant] heeft niet tijdig gereageerd op het incident, waarna [geïntimeerde 1] cs het hof heeft verzocht om arrest in het incident.

Het hof heeft het verzoek van [geïntimeerde 1] cs om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, toegewezen. Het hof overwoog dat het belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad in beginsel gegeven is, gezien de aard van de veroordeling tot betaling van een geldsom. Er zijn geen argumenten naar voren gekomen die een andere afweging rechtvaardigen. De beslissing omtrent de kosten van het incident is aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak, die naar de rol is verwezen voor voortprocederen. Het arrest is gewezen op 13 juni 2017 door de rechters M.A.F. Tan-de Sonnaville, G. Dulek-Schermers en M.P.J. Ruijpers.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.204.774/01
Zaaknummer rechtbank : 4765283 CV EXPL 16-3434

Arrest van 13 juni 2017 (in het incident ex artikel 234 Rv)

in de zaak met bovenvermeld zaaknummer van:

[appellant],

zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
appellant in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
nader te noemen: [appellant],
advocaat: mr. E. Tamas te Den Haag,
tegen:
[geïntimeerde 1], en
[geïntimeerde 2],
beiden wonende te [woonplaats],
geïntimeerden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
hierna te noemen: [geïntimeerde 1] cs (mannelijk enkelvoud),
advocaat: mr. J.S. Grégoire te Den Haag.

Het geding

Bij exploot van 30 september 2016 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het door de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen vonnis van 1 juli 2016. Bij memorie van grieven (met producties) heeft [appellant] vier grieven aangevoerd. [geïntimeerde 1] cs heeft de grieven bij memorie van antwoord (met producties) bestreden en van zijn kant een incidentele vordering ex artikel 234 Rv ingesteld. [appellant] heeft niet (tijdig) gereageerd op het opgeworpen incident. Hierna heeft [geïntimeerde 1] cs onder overlegging van de stukken arrest in het incident gevraagd.

Beoordeling van het incident.

[appellant] is bij het thans bestreden vonnis, hoofdelijk met [naam], veroordeeld om aan [geïntimeerde 1] cs te betalen een bedrag van € 7.400,--, te vermeerderen met de proceskosten.
Namens [geïntimeerde 1] cs is in het incident aangevoerd dat in eerste aanleg is verzuimd te vorderen het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, maar dat [geïntimeerde 1] cs hier wel degelijk belang bij heeft. Daarom vordert hij op de voet van artikel 234 Rv alsnog het vonnis waarvan beroep uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Dit verzoek is op de wet gegrond en voor toewijzing vatbaar. Nu de beslissing een veroordeling tot betaling van een geldsom betreft, is het belang bij de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in beginsel gegeven. In het kader van dit incident zijn tegenover het belang van [geïntimeerde 1] cs geen argumenten naar voren gekomen die tot een andere afweging zouden moeten leiden.
De beslissing omtrent de kosten zal worden aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak. De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen voor voort procederen.

Beslissing

Het hof:

-verklaart het door de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam op 1 juli 2016 tussen
partijen onder zaaknummer 4765283 CV EXPL 16-3434 gewezen vonnis uitvoerbaar
bij voorraad;
- houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan totdat in de hoofdzaak zal
worden beslist;
- verwijst de hoofdzaak naar de rol van 27 juni 2017 voor voort procederen.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, G. Dulek-Schermers en
M.P.J. Ruijpers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.