[de verdachte],
geboren te [plaats] (Turkije) op [geboortedatum],
adres: [adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 8 september 2015 en 12 mei 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest. Verder is aan de verdachte een contactverbod opgelegd dat dadelijk uitvoerbaar is. Tot slot is de vordering van de benadeelde partij toegewezen zoals nader omschreven in het bestreden vonnis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte ten aanzien van de door de rechtbank gegeven (deel)vrijspraken niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Het bepaalde in artikel 407, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) brengt mee dat in hoger beroep in beginsel een nieuwe behandeling en beoordeling van de gehele zaak plaatsvindt. Dit heeft tot gevolg dat in beginsel alle onderdelen van het ten laste gelegde feit waarvan de rechter in eerste aanleg heeft vrijgesproken — met bewezenverklaring van het overige — aan het oordeel van de rechter in hoger beroep zijn onderworpen. In geval van een (impliciet) cumulatieve tenlastelegging kan het hoger beroep beperkt worden.
Voor de onderhavige strafzaak betekent dit dat de feiten zoals die onder 1, 2 en 3 zijn ten laste gelegd in zijn geheel – ook voor wat betreft de onderdelen waarvan in eerste aanleg is vrijgesproken – aan het oordeel van het hof zijn onderworpen.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 oktober 2006 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [het slachtoffer] (geboren op 5 oktober 1990) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [het slachtoffer], terwijl deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader
- die [het slachtoffer] naar Nederland laten overbrengen en/of overgebracht en/of
- die [het slachtoffer] (illegaal) gehuisvest in zijn/hun woning en/of
- die [het slachtoffer] als hulp in de huishouding en/of schoonmaker en/of oppas laten werken in zijn/hun woning, althans die [het slachtoffer] huishoudelijke werkzaamheden laten verrichten en/of zorgtaken voor een of meer van hun, verdachtes, kinderen laten verrichten;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 oktober 2006 tot en met 4 oktober 2008 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [het slachtoffer] (geboren op 5 oktober 1990) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [het slachtoffer], terwijl deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader
- die [het slachtoffer] naar Nederland laten overbrengen en/of overgebracht en/of
- die [het slachtoffer] (illegaal) gehuisvest in zijn/hun woning en/of
- die [het slachtoffer] als hulp in de huishouding en/of schoonmaker en/of oppas laten werken in zijn/hun woning, althans die [het slachtoffer] huishoudelijke werkzaamheden laten verrichten en/of zorgtaken voor een of meer van hun, verdachtes, kinderen laten verrichten;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 oktober 2008 tot en met 3 september 2011 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [het slachtoffer] (geboren op 5 oktober 1990) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting die [het slachtoffer]
die [het slachtoffer], (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, dan wel enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [het slachtoffer], zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader
- die [het slachtoffer] (illegaal) gehuisvest in zijn/hun woning en/of
- die [het slachtoffer] als hulp in de huishouding en/of schoonmaker en/of oppas laten werken in zijn/hun woning, althans die [het slachtoffer] huishoudelijke werkzaamheden laten verrichten en/of zorgtaken voor een of meer van hun, verdachtes, kinderen laten verrichten en/of
- die [het slachtoffer] zonder geldige verblijfstatus in Nederland laten verblijven en/of
- die [het slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, geslagen met de hand in/tegen het gezicht en/of hoofd, althans tegen het lichaam, en/of
- aan die [het slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, toegevoegd de woorden "als je naar buiten gaat, dan word je opgepakt door de politie en teruggestuurd naar Turkije", althans woorden van gelijke strekking,
terwijl die [het slachtoffer] illegaal in Nederland verbleef en/of de Nederlandse taal niet (goed) machtig was en/of zich in een geïsoleerde posititie bevond.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het bestreden vonnis zal worden bevestigd.
Het bestreden vonnis kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2005 tot en met 4 oktober 2006 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, [het slachtoffer] (geboren op 5 oktober 1990) heeft
geworven, vervoerd, overgebracht,gehuisvest
ofenopgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [het slachtoffer], terwijl deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt
immers
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn
, verdachtes,mededader
- die [het slachtoffer] naar Nederland laten overbrengen en/of overgebracht en/of
- die [het slachtoffer]
(illegaal
)gehuisvest in
zijn/hun woning en
/of
- die [het slachtoffer]
als hulp in de huishouding en/of schoonmaker en/of oppas laten werken in zijn/hun woning, althans die [het slachtoffer]huishoudelijke werkzaamheden laten verrichten en
/ofzorgtaken voor
een of meer van hun,verdachtes
,kinderen laten verrichten;
2.
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 5 oktober 2006 tot en met 4 oktober 2008 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, [het slachtoffer] (geboren op 5 oktober 1990) heeft
geworven, vervoerd, overgebracht,gehuisvest
ofenopgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [het slachtoffer], terwijl deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
immers
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn
, verdachtes,mededader
- die [het slachtoffer] naar Nederland laten overbrengen en/of overgebracht en/of
- die [het slachtoffer]
(illegaal
)gehuisvest in
zijn/hun woning en
/of
- die [het slachtoffer]
als hulp in de huishouding en/of schoonmaker en/of oppas laten werken in zijn/hun woning, althans die [het slachtoffer]huishoudelijke werkzaamheden laten verrichten en
/ofzorgtaken voor
een of meer van hun,verdachtes
,kinderen laten verrichten;
3.
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 5 oktober 2008 tot en met 3 september 2011 te 's-Gravenhage
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, [het slachtoffer] (geboren op 5 oktober 1990) door
dwang en/ofgeweld en
/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/ofdoor misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en
/ofdoor misbruik van een kwetsbare positie
heeft/hebben
geworven, vervoerd, overgebracht,gehuisvest en
/ofopgenomen, met het oogmerk van uitbuiting
vandie [het slachtoffer]
die [het slachtoffer],
(telkens
)met één van de voornoemde middelen
heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid ofdiensten
, dan wel enige handeling(en) heeft/hebben ondernomenwaarvan zij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [het slachtoffer], zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van
arbeid ofdiensten
immers
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn
, verdachtes,mededader
- die [het slachtoffer]
(illegaal
)gehuisvest in
zijn/hun woning en
/of
- die [het slachtoffer]
als hulp in de huishouding en/of schoonmaker en/of oppas laten werken in zijn/hun woning, althans die [het slachtoffer]huishoudelijke werkzaamheden laten verrichten en
/ofzorgtaken voor
een of meer van hun,verdachtes
,kinderen laten verrichten en
/of
- die [het slachtoffer] zonder geldige verblijfstatus in Nederland laten verblijven en
/of
- die [het slachtoffer] meermalen
, althans eenmaal,geslagen met de hand
in/tegen het gezicht en
/ofhoofd
, althans tegen het lichaam,en
/of
- aan die [het slachtoffer] meermalen
, althans eenmaal,toegevoegd de woorden "als je naar buiten gaat, dan word je opgepakt door de politie en teruggestuurd naar Turkije", althans woorden van gelijke strekking,
terwijl die [het slachtoffer] illegaal in Nederland verbleef en
/ofde Nederlandse taal niet
(goed
)machtig was en
/ofzich in een geïsoleerde pos
ititie bevond.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Verweer inzake het verschoningsrecht
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verklaringen van de echtgenote van de verdachte, de medeverdachte, uitgesloten dienen te worden van het bewijs, omdat de politie haar ten onrechte niet heeft gewezen op haar verschoningsrecht.
Het hof overweegt dat de wetgever opsporingsambtenaren niet heeft verplicht om personen die door hen als getuige worden gehoord uitdrukkelijk te wijzen op de onder omstandigheden bestaande mogelijkheid zich te verschonen van het beantwoorden van bepaalde aan hen gestelde vragen (vergelijk: Hoge Raad 30 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7091, NJ 2005, 543). Het standpunt dat de politie in dit geval door het nalaten de echtgenote van de verdachte te wijzen op haar verschoningsrecht, vormen heeft verzuimd, vindt dan ook geen steun in het recht. Het verweer wordt derhalve verworpen.
Verweer betreffende de uitbuiting
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is van een uitbuitingssituatie en dat het oogmerk van uitbuiting op geen enkele wijze uit het dossier blijkt.
Het hof overweegt het volgende.
Het hof stelt de volgende feiten en omstandigheden vast op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting. Deze feiten zijn relevant voor het bewijs van de uitbuitingssituatie.
Het gaat in deze zaak om [het slachtoffer] (verder: [het slachtoffer]). Zij is het nichtje van de verdachte, [de verdachte], en zijn vrouw [de medeverdachte]. [het slachtoffer] is afkomstig uit [plaats], Turkije. Toen [het slachtoffer] nog in Turkije woonde, hebben haar vader en grootvader haar moeder neergestoken, omdat zij een relatie met een andere man kreeg. Vader en grootvader hebben vanwege dit feit een gevangenisstraf uitgezeten. Nadat haar vader uit de gevangenis kwam, begon hij [het slachtoffer] te mishandelen omdat hij haar mede schuldig achtte aan het overspel van haar moeder.
[het slachtoffer] is op jonge leeftijd, omstreeks 2000, met familie naar Nederland gekomen. [het slachtoffer] heeft vanaf 2003 tot 3 september 2011 illegaal in het gezin van medeverdachte [de medeverdachte] en verdachte [de verdachte], in hun huis aan de [adres] gewoond.
Tot het gezin van [de medeverdachte] en [de verdachte] behoren vier kinderen: [betrokkene 1], geboren op 5 juli 1993, [betrokkene 2], geboren op 9 september 2000, [betrokkene 3], geboren op 30 december 2004 en [betrokkene 4], geboren op 11 januari 2008.
[het slachtoffer] heeft verklaard dat zij de dagelijkse zorg had voor [betrokkene 2] vanaf het moment dat [betrokkene 2] 3 jaar oud was. Als [de medeverdachte] de deur uit ging, liet ze [betrokkene 2] bij [het slachtoffer] achter. In de tijd dat [betrokkene 2] nog een baby was, maakte [het slachtoffer] haar voeding klaar als ze ’s nachts wakker werd. [betrokkene 2] werd ’s nachts soms elk uur wakker. [het slachtoffer] gaf [betrokkene 2] de laatste voeding en gaf haar meestal nog een schone luier. ’s Ochtends stond zij op om voor [betrokkene 1] brood klaar te maken en zijn kleren klaar te leggen. Tussen de middag gaf [het slachtoffer] [betrokkene 1] eten. [het slachtoffer] had ook zorgtaken voor de andere kinderen in het gezin. Zij zorgde dat de kinderen ’s ochtends werden aangekleed. ’s Ochtends, tussen de middag en aan het einde van de dag bracht en haalde ze de kinderen van school. Als er een kind huilde moest [het slachtoffer] er wat aan doen.
Buurvrouw [betrokkene 5] heeft verklaard dat [het slachtoffer] de eerste moeder voor de kinderen was. Zij zorgde voor de kinderen en bracht ze naar school. Ze heeft een keer gezien dat [het slachtoffer] de kinderen naar bed bracht en dat [de medeverdachte], bleef zitten.
[betrokkene 6] en [betrokkene 7], allebei lerares op de school tegenover het huis van de familie [familienaam verdachte], zagen dat [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 4] dagelijks naar school werden gebracht door [het slachtoffer]. Als [betrokkene 4] ziek was, belde [betrokkene 6] naar [de medeverdachte]. [de medeverdachte] zei dan dat [het slachtoffer] haar zou ophalen.
De tante van [het slachtoffer], [betrokkene 8], heeft verklaard dat het de taak van [het slachtoffer] was om voor de kinderen te zorgen.
[het slachtoffer] heeft verder verklaard dat zij dagelijks huishoudelijke taken moest verrichten. Zij maakte het huis schoon, kookte en deed boodschappen. Ze had van [de medeverdachte], geleerd om gasten, als die er waren, van dienst te zijn. Zij was verplicht om thee en koffie aan te bieden.
[betrokkene 8] heeft verklaard dat [het slachtoffer] afwaste en schoon maakte. Ze ruimde de tafel op als men klaar was. [het slachtoffer] kon goed koken en goed naaien. In opdracht van [de medeverdachte] en [de verdachte], deed [het slachtoffer] boodschappen.
[betrokkene 7] zag [het slachtoffer] vaak schoonmaken. Twee winkeliers hebben verklaard dat [het slachtoffer] vaak boodschappen kwam doen.
Meerdere getuigen zagen [het slachtoffer] op straat lopen met tassen of kwamen haar tegen in een winkel of op de markt. Soms had [het slachtoffer] een kind of kinderen bij zich. [betrokkene 8], [betrokkene 9] en [betrokkene 5] hebben verklaard dat [het slachtoffer] altijd de koffie en thee bracht wanneer er bezoek in huis was.
Het hof gebruikt de verklaringen van [het slachtoffer] voor het bewijs, omdat het hof deze – anders dan de raadsman - betrouwbaar en geloofwaardig acht. Voorts vinden haar verklaringen in ruime mate steun in verklaringen van andere getuigen.
Juridisch kader
De vraag of - en zo ja, wanneer - sprake is van uitbuiting in de zin van artikel 273f, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr) is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven het de omstandigheden van het geval.
Bij de beantwoording van die vraag in een geval als het onderhavige komt onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de te verrichten activiteit, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat daarmee door de verdachte wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd. Op basis van dit, breed geformuleerde, criterium heeft het hof onderzocht of de feiten in deze zaak de conclusie van uitbuiting rechtvaardigen.
Beoordeling van de feiten
Het hof is van oordeel dat er met betrekking tot [het slachtoffer] sprake was van een uitbuitingssituatie. Daartoe is het volgende redengevend.
[het slachtoffer] heeft gedurende de bewezen verklaarde periode maar ook reeds in de periode die ligt voor de aanvang ervan dag in dag uit huishoudelijke werkzaamheden verricht die bestonden uit schoonmaken, koken, boodschappen doen en zorg dragen voor de kinderen en eventuele gasten die op bezoek kwamen. Vanaf haar dertiende jaar had [het slachtoffer] de verantwoordelijkheid voor de zorg voor haar driejarige nichtje [betrokkene 2]. Ook diende zij te zorgen voor haar neef [betrokkene 1]. Na de geboorte van haar andere twee nichtjes [betrokkene 3] en [betrokkene 4], kwam de zorg voor hun er ook bij. [het slachtoffer] werd hiermee naar het oordeel van het hof buitensporig en excessief belast door de verdachte en de medeverdachte. Het hof heeft hierbij nadrukkelijk gelet op de jonge leeftijd van [het slachtoffer] gedurende een groot deel van de bewezen verklaarde periode en de lange duur van de bewezen verklaarde periode (ruim 6 jaren). Verder was er vanuit de verdachte en de medeverdachte geen enkele aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling en het fysieke en psychische welzijn van [het slachtoffer], nu zij in al die jaren dat zij bij de verdachte en haar medeverdachte in huis was nooit naar school is gegaan en evenmin op een andere wijze enige vorm van onderwijs heeft gekregen. Zij heeft nooit een huisarts of een tandarts bezocht voor medische controle en/of medische zorg. Deze omstandigheden geven de wijze waarop [het slachtoffer] werd belast mede inkleuring. Ook stelt het hof vast dat substantieel financieel voordeel is behaald door de verdachte en de medeverdachte, nu zij voor de door [het slachtoffer] verrichte werkzaamheden geen oppas of huishoudelijke hulp hoefden in te huren.
Uiteraard is het gebruikelijk dat kinderen afhankelijk van hun leeftijd bepaalde taken in het huishouden hebben. In deze zaak zijn de grenzen van de ruime marges waarin kinderen participeren in het gezin naar het oordeel van het hof echter in zeer ernstige mate overschreden.
Voor het bewijs van het oogmerk op uitbuiting is vereist dat het handelen van de verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en derhalve het door hem gewilde gevolg meebracht, dat [het slachtoffer] door hem werd uitgebuit.
Beoordeling van de feiten
De uitbuiting werd door de verdachte beoogd. Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat de verdachte wist dat [het slachtoffer] op structurele basis werkzaamheden verrichtte die niet pasten bij haar jonge leeftijd gelet op de aard van het werk en de mate van verantwoordelijkheid die daarmee samenhing. Het hof betrekt hierbij ook de omstandigheid dat zijn eigen kinderen geen vergelijkbare taken opgedragen kregen en anders dan [het slachtoffer] wel dagelijks naar school gingen. Ook kregen zij –anders dan [het slachtoffer]- wel preventieve medische zorg in de vorm van controles door de huisarts en de tandarts. Hun persoonlijke ontwikkeling stond, anders dan bij [het slachtoffer], wel voorop. Voorts wist de verdachte dat [het slachtoffer] door haar:
-leeftijd;
-illegale status in Nederland;
-gebrekkige kennis van de Nederlandse taal;
-sociale isolement nu zij niet naar school ging en buiten het gezin weinig mensen kende;
-moeizame familiesituatie in Turkije en de angst van [het slachtoffer] om teruggestuurd te worden naar Turkije;
sterk afhankelijk was van de verdachte en de medeverdachte en dus eigenlijk geen kant op kon.
Naar het oordeel van het hof blijkt het oogmerk van uitbuiting uit het hiervoor beschreven feitelijk handelen van de verdachte. Die wijze van handelen brengt noodzakelijkerwijs met zich dat [het slachtoffer] werd uitgebuit en kan het niet anders zijn dan dat de verdachte dit heeft beseft en ook heeft gewild.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde levert op: